130 12 JANUARI 1978 afwees. Hij heeft mij voorts in de mond gelegd dat ik tegen de doortrekking van de Maasroute zou heb ben gepleit, hetgeen niet juist is. Zoals uit ons amendement blijkt, zijn wij wel degelijk van me ning dat de Maasroute moet worden doorgetrokken. Ik heb alleen gezegd dat model 1 voor ons onaan vaardbaar is. In dat verband ben ik het niet met de wethouder eens dat wij ons tot de Bredase pro blematiek moeten beperken. Ik vind dat wij als raad van de gemeente Breda wel degelijk ook oog moeten hebben voor de verwoestende werking die het tracé van model 1 op het landschap ten noorden van de Mark kan hebben. In het amendement stellen wij dan ook voor nog geen oordeel uit te spreken, maar erop aan te dringen dat nog een extra tracé wordt onderzocht, namelijk het tracé van model 3 waarvan de aansluiting wat noordelijker ligt. Uit de nade re uitwerking 'van model 3 zou kunnen blijken dat de aansluiting nog alleszins acceptabel is en dat het doel van ontlasting van de zuidelijke rondweg waarvoor we inderdaad altijd hebben gepleit inderdaad wordt bereikt. In de beantwoording van de wethouder zijn enige nieuwe amendementen ter tafel gekomen. Wij zouden graag zien dat de vergadering even werd ge schorst, opdat wij ons kunnen beraden over de an dere tekst voor punt 3 van ons amendement die door de wethouder is voorgesteld. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Wij zouden alle drie de amendementen die nu ter tafel liggen graag in stemming gebracht willen zien. Ik doel dan op het amendement van de heer Ten Wolde, het amendement dat de wethouder heeft "ingediend" en mijn eigen amendement. De VOORZITTER: Dat is nogal watJ

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 130