16 NOVEMBER 1978 1418 Wethouder VAN DUN: Ik heb geen moeite met tussenvormen zoals "afdoen nadat de commissie is geïnformeerd". Ik denk dat het ook andersom kan: als het college het ingekomen stuk afdoet, kan het de commissie informeren over de afdoening. De heer DE BROUWER: Er zijn voor mij redenen om het college te vragen een en ander aan de com missie voor ruimtelijke ordening voor te leggen al vorens het ingekomen stuk wordt afgedaan. Wethouder VAN DUN: Ik kan niet uit de voeten, want dit is een procedurele vraag. Voorgesteld wordt dit ingekomen stuk te laten afdoen door de zorg van burgemeester en wethouders. Ik heb er geen enkele moeite mee het gaat hier om een be voegdheid van burgemeester en wethouders toe te zeggen dat de commissie van de afdoening in kennis zal worden gesteld, maar zonder in de procedure te willen treden constateer ik dat de heer De Brouwer op het oog heeft dat eerst de commissie wordt ge ïnformeerd. De heer De Brouwer heeft er bepaalde redenen voor te bepleiten dat het ingekomen stuk pas nadat de commissie is geïnformeerd wordt afge daan. De heer DE BROUWER: Het is een verzoek aan het college! De VOORZITTER: De vraag is duidelijk en komt tevens wat onverwacht. De beste oplossing lijkt mij dat het college poogt tot beantwoording van de vraag te komen. Nadat het college een beslissing heeft genomen, zal daarvan mededeling worden ge daan. Inderdaad is hier een afwijking van de ge bruikelijke gang van zaken in het geding. Vaak is zowel een ingekomen brief als het antwoord van het college aan de ordeHet komt nogal eens voor dat een en ander in een commissie wordt behandeld, maar inwilliging van het verzoek van de heer De Brouwer zou tot een omkering leiden waarover het college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1418