1429 16 NOVEMBER 1978 ten volle verdient. Wij hebben geen enkele reden te twijfelen aan de integriteit van al degenen die in het door ons te overziene verleden betrokken zijn geweest bij het toewijzen van woningwetwonin gen (wethouders, besturen van woningbouwverenigin gen, gemeente-ambtenaren en functionarissen van wo ningbouwverenigingen) Iets anders is dat wij ons er tezelfdertijd bewust van zijn dat degenen die een beroep op woningtoe wijzing doen, zich door het ontbreken van (geschik te) woonruimte dikwijls in een grote noodsituatie bevinden. Een dergelijke situatie maakt het wel eens moeilijk de beslissingen van toewijzende in stanties als volkomen eerlijk te aanvaarden. Het lid van ons college dat, sinds de recente por tefeuilleverdeling, belast is met de activiteit woningtoewijzing, heeft zich voorgenomen al het mogelijke te doen om via een aanpassing en ver duidelijk van de gehanteerde criteria de inzich telijkheid in de te nemen beslissingen te vergro ten. Wij hopen dat daardoor op het terrein van het toewijzingsbeleid een maximaal mogelijke aanvaar ding door derden kan worden bereikt, wat zou kun nen inhouden dat een zo groot mogelijk gedeelte van de betrokkenen dit beleid ook als eerlijk er vaart. VRAAG: (d.d. 28-9-1978 ing. art. 40, 2e lid, R. v.O. De heer J.P. OOMEN: In het dagblad "De Stem" van 27 september jongstleden wordt onder de kop: "politieleger haalt man uit kamp" verslag gedaan van de arrestatie van een verdachte op het woon wagencentrum in Breda. Daarbij is, volgens uitlatingen in genoemd artikel, een ernstige deuk toegebracht aan de ver houding tussen de politie en de bewoners van het woonwagencentrum. Alvorens ons een oordeel te vormen over de in het artikel genoemde gebeurtenissen willen wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1429