1445
16 NOVEMBER 1978
weet bestaat er een aantal tarieven en ik ben het
met de heer Koertshuis eens dat de beleidsmatige
onderbouwing van het gehele tarievengebeuren op
dit ogenblik niet voldoende is. Wij moeten probe
ren daar wat meer beleidslijnen onder te gaan leg
gen; dat zal in de op handen zijnde nota ook gebeu
ren. De heer Koertshuis vervroegt de komst van de
nota steeds: in het voorstel staat 1979, in de
commissievergadering hebben wij over de eerste
helft van 1979 gesproken en nu concludeert hij dat
de nota dus wel in het voorjaar van 1979 zal ver
schijnen. Wij zullen proberen de nota in de eerste
helft van 1979 gereed te hebben; in de nota gaan
wij verdere beleidslijnen trekken.
Dit wil overigens niet zeggen dat in het ta-
rievenbeleid op het ogenblik geen beleidslijnen te
onderkennen zijn. In dit verband wil ik drie pun
ten noemen.
1. Wij proberen de tarieven niet verder te laten
stijgen dan absoluut nodig is om de gemiddel
de salaris- en materiaalkostenstijgingen op
te vangen.
2. Aan de hand van de inhoud van de nota nopens
sport trachten wij een evenwichtige bijdrage
van alle typen sporters aan het accommodatie-
gebeuren te realiseren. Dit betekent in con-
creto dat zaalsporters, die van duurdere ac
commodaties gebruik maken, daarvoor naar ons
inzicht niet volledig moeten opdraaien, ter
wijl veldsporters maar relatief weinig zouden
moeten betalen. Wij proberen tot een zo even
wichtig mogelijke verdeling te komen. Een con
sequentie daarvan de heer Koertshuis weet
dat is dat wij de gebruikers van het sport
centrum, die toch al 30 van de kosten van
het sportcentrum voor hun rekening nemen ter
wijl veldsporters slechts 10 van de kosten
van hun accommodaties opbrengen, niet verder
willen belasten.
3. Voor een aantal gebieden in dit geval is
dat de recreatiesport geweest wordt