16 NOVEMBER 1978 1460 bepaalde ontwikkeling aan de gang. Als ik die ter minologie moet overnemen, zeg ik: de gehele binnen stad is "in opspraak" en in feite is dat een goede zaak. Wij zijn bezig met de binnenstad en wij pro beren tot een bepaalde lijn te komen. Volgens het voorstel zal de fase van structuurplan via voorbe- reidingsbesluit naar bestemmingsplan in goed over leg met de bewoners worden doorlopen. De heer Van de Steenoven heeft alsof hij verrast was gezegd blij met deze toezegging in het preadvies te zijn, maar ik moet erop wijzen dat dit niets nieuws is. Nu kan men zeggen dat een ieder zijn eigen inter pretatie aan inspraak in dit soort situaties geeft; de raad moge echter weten dat in het door hem goed gekeurde voorstel voor de aanzet tot de studie ten behoeve van een sociaal plan exact de door ons te volgen route is aangegeven. Daarnaast is de raad en dat geldt zeker voor leden van de commissies voor ruimtelijke ordening en voor openbare wer ken niet onbekend met het feit dat het ons vas te voornemen is de raad aan de hand van een pread vies op basis van het sociaal plan te laten vast stellen hoe de route zal verlopen. De route zal voor de raad controleerbaar zijn. De raad zal be sluiten in welke organisatievorm het overleg met de burgerij zal plaatsvinden. De route zal in geld worden vertaald en de raad zal een tijdschema bepa len. Het gaat om een omvangrijk proces dat in hoge mate door de randvoorwaarden van de raad zal worden beheerst. Hierop komt het voorstel over het sociaal plan voor de binnenstad neer. Volgens aankondiging in de nota van aanbieding bij de begroting voor 1979 zal het sociaal plan dat in het kader van de stadsvernieuwing moet passen omstreeks de jaarwisseling aan de raad worden gepresenteerd. Met dit alles wil ik niet betogen dat de heer Van de Steenoven ongelijk heeft. Ik wil alleen duide lijk maken dat er niet toevallig een toezegging in een toevallig preadvies over een toevallig voor- bereidingsbesluit wordt gedaan. In werkelijkheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1460