16 NOVEMBER 1978 1462 op niet al te lange termijn zal worden geconfron teerd. De conclusie moet zijn dat er geen streep door de subsidiëring is gehaald, maar dat men zich bezighoudt met de vraag of subsidiëring wenselijk is en, zo ja, waar de benodigde middelen vandaan moeten komen. Ik geloof dat we niet meteen moeten zeggen dat zich moeilijkheden ten aanzien van de parkeergarage in het gebied Achter de Lange Stal len zullen voordoen, omdat de subsidie door de heer Hazekamp geschrapt is. Het probleem is iets genuan ceerder. Afgezien daarvan: men heeft mij horen zeggen dat we de vraag moeten stellen öf er zal worden ge subsidieerd. Tot dusverre is in de besluitvorming van de raad niet tot uiting gekomen dat alleen maar voor zover het de besluitvorming betreft - par keergarages in de binnenstad zouden moeten worden gebouwd, als zij worden gesubsidieerd. Persoonlijk vind ik dat wijna te hebben aangetoond dat par keergarages op bepaalde plaatsen noodzakelijk zijn, een exploitatie-opzet van het gehele gebeuren, in clusief kapitaallastenop tafel moeten leggen die de raad overtuigt. Hiermee wil ik niet zeggen dat subsidies meevallers zijn, maar ik ben van mening dat je niet andersom moet redeneren door te zeggen dat er alleen maar parkeergarages moeten komen als zij worden gesubsidieerd. In de derde plaats aan het adres van de heer Van de Steenoven het volgende. Hij heeft betoogd dat de woonfunctie in de binnenstad moet worden versterkt. Zonder moeilijk te willen doen wijs ik erop dat het te allen tijde bijzonder interessant is voor versterking van de woonfunctie in de bin nenstad te pleiten, maar dit blijft een emotionele en politiek geladen kretologie zonder realiteits waarde als niet tevens aandacht wordt geschonken aan de studie, samen met de raad in de afgelopen jaren verricht, van mogelijke strategische verta lingen van bovenbedoelde "kreet"Wij zijn van me ning dat in de binnenstad van Breda de woonfunctie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1462