1463
16 NOVEMBER 1978
moet worden versterkt, de dienstverlenende functie
voor de burgerij sterker moet worden, de ontmoe- c
tingsfunctie beter tot haar recht moet kunnen ko- I
men en bovendien de cultuurhistorische waarden j
moeten worden onderbouwd. Dit zijn kreten die je c
niet afzonderlijk kunt "belijden", maar die in i
verband met elkaar en bij een evenwichtige beoor-
deling zoals dat ook is gebeurd tot een struc-
tuurplan moeten leiden. In zo'n structuurplan zul i
je moeten geven en nemen. Zodra je één van de uit-
gangspunten die aan het binnenstadsbeleid ten c
grondslag liggen, gaat isoleren, zit je ten aan-
zien van de Bredase binnenstadsituatie in het ka-
der van besluitvormingsprocessen gewoon goed fout. i
Op dat ogenblik valt niet het kaartenhuis in el- 1
kaar, maar trek je iets uit causale verbanden, die
in vorige raadsbesluiten zijn gelegd, nadat conse-
quenties zijn bezien, financiële haalbaarheden zijn
getoetst en de fysieke mogelijkheden zijn onder-
zocht. Natuurlijk mogen wij elkaar continu herinne- j
ren aan de bedoelingen ten aanzien van het verster
ken van de woonfunctie, maar het geeft geen pas op i
plaatsen waar andere invullingen worden gedacht,
strijdigheid met de doelstelling "versterking van
de woonfunctie" te signaleren. Wij hebben namelijk i
afgesproken dat ook andere doelstellingen zouden
gelden en de binnenstad van Breda heeft méér nodig
dan wonen alleen. j
Dit waren drie randopmerkingen aan het adres l
van de heer Van de Steenoven. Ik kom straks nog op
zijn motie terug, waarbij ik dan meteen op de
kwintessens van verdere betogen kan ingaan.
Vervolgens twee opmerkingen naar aanleiding
van de woorden van de heer De Brouwer. Ik denk dat
ik morgen de dienst van openbare werken opdracht
geef geen schetsen meer te maken. Wij doen soms
een poging de raad zich te doen inleven in wat wij
bedoelen, aan de hand van schetsen die bij de
dienst van openbare werken in een al dan niet ver
loren ogenblik op de tekenplank worden gemaakt.
Vervolgens geldt dan wel eens dat de kwade trouw