1465 16 NOVEMBER 1978 te sterk: artikel 19 zullen wij met ons allen en dat hangt ook samen met maatschappelijke ont wikkelingen en veranderingen van inzicht bij het college zo voorzichtig mogelijk moeten hante ren. Ik wil mij nu beperken tot de motie. Wellicht zal ik bij de behandeling van de zeven punten niet altijd de zorgvuldigheid die mij na een collegedis cussie past, ten volle in acht nemen. De zinsnede aangeduid met 1onder de woorden "overwegende dat" kunnen wij naar ik meen voor ken nisgeving aannemen; het gaat hier in feite om een pre-ambule bij de motie. Ook kunnen wij natuurlijk akkoord gaan met de uitspraak dat het nemen van een voorbereidingsbesluit zinvol is. Wanneer ik echter op het vervolg van de motie inga, raak ik in levensgroot conflict met een aanzienlijk deel van de raad. Volgens de motie moet een heroriënta tie plaatsvinden over de invulling van het gebied Achter de Lange Stallen, moet het betrokken gebied in principe als een goed woongebied voor goedkope re woningen worden aangemerkt en is het toestaan van grootschalige vestigingen in voornoemd gebied, zeker als het via artikel 19 loopt, ongewenst. De ze drie punten zijn voor de meerderheid van het college volstrekt onaanvaardbaar. In het college heb ik als mijn persoonlijke mening te kennen ge geven ik geloof dat het college die mening kan delen dat in de punten 4 en 5 van de motie, be trekking hebbend op een adequate verkeersgeleiding en een goede samenspraak met de bevolking, de be kende open deuren worden ingetrapt. De verkeersge leiding, ook van het gebied Achter de Lange Stallen, speelt zich immers af in het kader van het door de raad goedgekeurde verkeerscirculatieplan, ter wijl goed overleg en samenspraak met de bevolking, anders dan in het kader van toezeggingen in wel licht wat informele kaders, nu door de raad zelf in het sociaal plan worden geregeld. Waarom heeft de meerderheid van het college moeite met de punten 1. tot en met 3. onder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1465