1471
16 NOVEMBER 1978
"voorzet", mijnheer de voorzitter, om tot een snel
le procedure te komen, nu net niet de bedoeling is.
Ik ben voorts benieuwd op welke harde grond
slagen men tot heroverweging wil komen, behalve
dan dat het wel leuk is je te heroriënteren. Er
zijn afspraken over hoofdlijnen, een structuurplan
is juridisch geen hard gegeven en ik vind dat er
zo nodig moet worden bijgestuurd, maar het gemeen
tebestuur moet er mijns inziens voorzichtig mee
zijn onmiddellijk al te reageren op dergelijke sig
nalen die niet door de gehele bevolking in het be
trokken gebied worden gedragen. Als je meteen al
tot heroverweging overgaat, betekent dit dat op
ambtelijk niveau andere stukken zullen moeten blij
ven liggen.
Uit de hierboven gegeven motivering zal duide
lijk zijn geworden dat wij het met de motie vol
strekt oneens zijn.
De heer DE BROUWER: Ik wil graag even terug
komen op mijn betoog in eerste instantie, met name
op het punt van de interpretatie van artikel 19
van de Wet op de ruimtelijke ordening door burge
meester en wethouders. De wethouder suggereert mij
dat ik mij moet wenden tot de drie fracties die het
programakkoord hebben gesloten. Formeel is mij dat
niet mogelijk, omdat de Gemeentewet noch het regle
ment van orde het begrip "fractie" of "partij"
kent. Ik moet mij daarom wel wenden tot de exponen
ten van die drie fracties, die alle in het college
vertegenwoordigd zijn. Ik zou een uitspraak van
het college over mijn verzoek zeer op prijs stel
len.
In eerste instantie heb ik een verzoek gedaan,
waarop de wethouder nog niet heeft gereageerd. Mijn
verzoek luidde of het college alvorens een verkla
ring van geen bezwaar ex artikel 19 bij gedeputeer
de staten aan te vragen eerst het gevoelen van de
commissie voor ruimtelijke ordening wil inwinnen.
De heer GARRITSEN: De beantwoording in eerste