1477
16 NOVEMBER 1978
De heer Van de Steenoven heeft betoogd dat
weliswaar het structuurplan als uitgangspunt in
het politiek akkoord voorkomt, maar dat de vraag
"één parkeergaragetje meer of minder" geen vitaal
onderdeel van het structuurplan is. Nu moet de heer
Van de Steenoven het mij niet kwalijk nemen als ik
iets over de onderhandelingen vertel, want dat
heeft hier toevallig alles mee te maken. Zoals men
weet kwamen er zowel in het programma van het C.D.A.
als in het programma van de V.V.D. als in de voor
stellen van de P.v.d.A. gedachten over parkeerga
rages voor. Deze vormden een vitaal onderdeel van
elk politiek programma. Men weet dat wij daar niet
uit zijn gekomen en dat één van de onderhandelings
partners toen heeft voorgesteld dan maar geen en
kele uitspraak over parkeergarages te doen. Men
weet voorts dat wij allen met het weglaten van het
item "parkeergarages" akkoord zijn gegaan zo
staat het er en zo is het gezegd tegen de ach
tergrond van het akkoord over de hoofdlijnen van
het structuurplan voor het toekomstig ruimtelijk
beleid. Nu is het het één of het ander: we nemen
alsnog parkeergarages in het programma op, of men
is die opmerking niet vergeten. In ieder geval is
het heel duidelijk ik weet het niet alleen van
horen zeggen dat het refereren aan het struc
tuurplan en de hoofdlijnen van het beleid de reden
is geweest waarom er niets over parkeergarages is
opgenomen. Ik kom straks op dat zelfde punt terug.
Terecht heeft de heer Van de Steenoven gezegd
dat eerst het structuurplan moet worden vastge
steld en dat we daarna tot invulling moeten komen.
Ook ik heb in eerste instantie betoogd dat het
structuurplan hoofduitgangspunt is en dat de invul
ling daarna aan de orde komt. Als zodanig heeft
dit punt niets met het betoog van de heer Van de
Steenoven te maken. Hij heeft voorts gezegd de
financiële haalbaarheid niet te onderkennen en in
dat verband benieuwd naar de verdere ontwikkelin
gen te zijn. Daar komt dan de oude zak op de prop
pen, want dan moet je zeggen: wat we eens hebben