16 NOVEMBER 1978
1480
Wethouder VAN DUN: Als ik mijn betoog mag ver
volgen, kom ik straks nog even terug op deze inter
ruptie
Een en ander komt erop neer dat je zicht moet
hebben op een niet-starre houding ten aanzien van
het gehele structuurplan. Het structuurplan moet
niet worden gezien als iets dat door het C.D.A.
de V.V.D.een oud college of ambtenaren is opge
steld. We hebben er zeven jaar met elkaar over ge
sproken en het hangt in alle facetten van een web
van lijnen en besluitvormingsprocessen aan elkaar.
Het structuurplan hoeft niet coüte que coüte in al
le omstandigheden overeind te blijven, maar er zijn
op dit ogenblik naar mijn oprechte mening geen
zwaarwegende argumenten om het structuurplan con
form de bedoelingen van de motie terug te draaien.
Het is duidelijk dat enkele leden van het college
dezelfde gedachte hebben als ik, het is ook duide
lijk dat twee leden van het college een andere in
terpretatiemogelijkheid zien, die we gewoon moeten
respecteren.
Dit was een laatste en wellicht niet geslaag
de poging mijnerzijds.
De heer Garritsen heeft nog opgemerkt dat er
in anderen steden iets anders zou gebeuren. Laat
ik alleen dit zeggen: ook het verkeerscirculatie
plan en de parkeernota voor Breda zijn niet uit de
lucht komen vallen; zij zijn door de raad goedge
keurd. De raad kan een plan van boven tot onder
aannemen, met 39 of met 150 raadsleden, maar van
de eerste tot de laatste letter heeft hij ter zake
van de financiële consequenties toestemming van de
rijksoverheid nodig. Om die reden voeren we sinds
de aanvaarding van het verkeerscirculatieplan voort
durend besprekingen met de ministeries van volks
huisvesting en van verkeer en waterstaat, teneinde
na te gaan waar de financiële openingen en mogelijk
heden liggen. Bedoelingen zijn fraai, maar ik hoor
de laatst eens een rijksambtenaar zeggen: laat het
in Breda niet zo ver komen dat jullie barsten van
de goede bedoelingen, zij het met een lege