1481 16 NOVEMBER 1978 portemonnee. In die situatie doen we óók niets. Wethouder WELSCHEN: Ik denk dat het niet ge bruikelijk is bij een onderwerp dat een andere por tefeuillehouder regardeert het woord te voeren. Ik zal ook niet over het onderwerp zelf spreken, maar het lijkt mij voor de notulering goed aan te geven dat het onderdeel van het betoog van de heer Van Dun dat gewijd was aan de onderhandelingen die tot de vorming van dit college geleid hebben, enigs zins onvolledig was. Uit de verdere gesprekken over dat punt kan de opstelling van mevrouw Paulussen en mij heel goed voortkomen. Dit is mijns inziens uit het betoog van de heer Van Dun onvoldoende dui delijk geworden en ik wil het, zonder in discussie te gaan, hier toch wel op tafel leggen. De VOORZITTER: Ik mag hopen dat nu de stand punten, ook de verschillende standpunten in het college, nu voldoende tot hun recht zijn gekomen. Ervan uitgaande dat de heer Van de Steenoven op dit ogenblik niet te "bekeren" is, stel ik voor nu eerst de motie in stemming te brengen en vervol gens een beslissing over het voorstel van burge meester en wethouders te nemen. De motie van de heer Van de Steenoven wordt hierna in stemming gebracht en met 22 tegen 15 stemmen verworpen. TEGEN hebben gestemd: de heren Broeders, Veelenturf, Van Banning, Gielen, Goos, Sandberg en Koertshuis, mevrouw Den Ouden-Jansende heren Van Dun, Neeb, Van Asseldonk, Kammeraat, Taks, Ten Wolde, Suurmeijer, Brooimans, Van Dongen, Schuring en Van den Wijngaard, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Peeters en Eissens. VOOR hebben gestemd: mevrouw Saelman-Boelen de heren Hendriksen, Dreef, Paquay, Van de Steen oven, Crul en Garritsen, mevrouw Nieuwstraten-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1481