1487 20 NOVEMBER 1978 De VOORZITTER: Daar waren we het al over eens. De heer KAMMERAAT: Bij de behandeling van dit raadsvoorstel wil ik graag aan drie punten wat na der aandacht besteden, in de eerste plaats aan het rapport van het Centrum voor Energiebesparing, in de tweede plaats aan de kwestie van het al of niet aanleggen van een kookgasnet en in de derde plaats aan de toekomstige ontwikkelingen. Ik kan u zeggen dat ik het rapport van het Centrum geboeid heb gelezen. Met betrekking tot dit rapport kan ik in grote lijnen instemmen met de overwegingen welke u in het raadsvoorstel hebt neer gelegd, maar enkele onderdelen wil ik graag wat na der bespreken. In de eerste plaats wil ik dan in gaan op het punt van energie- en aardgasbesparing. Er zijn drie energiegrondstoffen welke van groot belang zijn, namelijk het gas, dat schoon is doch op raakt, de olie, die er in diverse kwaliteiten is en eveneens op raakt binnenkort verwacht men een verdubbeling van het verbruik hiervan, mede in verband met het opraken van het aardgas; het is po litiek gezien moeilijk en riskant te veel op die grondstof te rekenen en tenslotte de kolen, waaraan bezwaren kleven op het punt van de milieu- hygiene, terwijl zij aan de andere .kant weer gemak kelijk en in zeer grote hoeveelheden verkrijgbaar zijn. Het plan van het Centrum is mijns inziens wat ongunstig wat het gebruik van het aardgas betreft. Eigenlijk staan wij voor twee keuzemogelijkhe den. Enerzijds bestaat de mogelijkheid het milieu zo lang mogelijk schoon te houden door al het aard gas op te gebruiken. Als het dan inderdaad op een gegeven moment op is moet massaal op kolen worden overgeschakeld, waardoor we in één klap in de na righeid zitten. Een dergelijke keuze houdt eigenlijk in: na ons de zondvloed. Anderzijds kunnen we nu alvast voor een aanvaardbaar deel de last van de kolen op onze nek nemen en tot een soort evenwicht komen waarmee veel langer kan worden doorgegaan. De visie van de overheid gaat uit van de laatste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1487