1499
20 NOVEMBER 1978
mingsvoorstel in meer of minder ingrijpende wijze
wordt aangepast. In het algemeen betekent daarbij
een verdergaande ingreep ook een toenemend voor
deel." Het is duidelijk dat de opdracht tot evalu
atie van het K.E.M.A.-rapport te beperkt was.
Ik wil nog een andere opmerking maken met be
trekking tot het gestelde in het preadvies over
het Centrum-plan, hoewel ik mij eigenlijk niet ge
roepen voel daarop in te gaan, omdat wij tegen het
voorstel tot inschakeling van het Centrum waren.
Ik wil er evenwel op wijzen dat in het preadvies
enige punten zeer oppervlakkig worden afgedaan. Als
je het preadvies bestudeert denk je dat het daar
bij gaat om zaken die gewicht in de schaal leggen,
maar naar onze mening worden zij toch oppervlakkig
afgedaan zonder dat daarbij duidelijk wordt aange-
gegeven welke consequenties eraan verbonden zijn.
Onder andere doel ik hierbij op de wijziging van
de provinciale verordening en de geluids- en tril-
lingshinder bij een decentrale opstelling. Over
dat laatste punt bestaan geen gegevens en daarom
blijft het voor mij erg onduidelijk. Vervolgens
wordt ook over de technische diversiteit van het
systeem slechts weinig meegedeeld. Genoemde punten
worden als bezwaren tegen het Centrum-plan inge
bracht, maar welk gewicht zij werkelijk hebben
wordt niet aangetoond.
Ten aanzien van het collegevoorstel dat voor
ons ligt zijn wij van mening dat wij in Breda een
unieke kans hebben laten liggen om met betrekking
tot stadsverwarming, waarvan wij op zichzelf een
groot voorstander zijn, een nieuwe, andere en be
tere weg in te slaan. Volgens ons hebben wij in
Breda die kans laten liggen.
De heer DE BROUWER: D'66 is uit een oogpunt
van energiebesparing een principieel voorstander
van stadsverwarming. Het door burgemeester en wet
houders voorgestelde project staat ons echter niet
aan. -De energiebesparing is te gering in verhouding
tot de hoge kosten en er zijn betere alternatieven.