1507
20 NOVEMBER 1978
betreffende materie teweeg heeft gebracht. Onder a
is al duidelijk geschetst hoe de opstelling van de
P.N.E.M. wordt.
Het Centrum gaat uit van decentrale productie
van warmte en elektriciteit in kleine eenheden,
welke in of nabij het woongebied worden gesitueerd,
maar de K.E.M.A. gaat uit van een centraal systeem,
dat rechtstreeks op de Amercentrale is aangesloten.
Het preadvies geeft aan dat de beide systemen tech
nisch tot de mogelijkheden behoren. In het pread
vies staat echter ook letterlijk: "In het geval
Breda meent de P.N.E.M., gesteund door het K.E.M.A.-
rapport, dat de feitelijke situatie van dien aard
is dat zij voor dit project geen medewerking kan
verlenen aan de oprichting van productie-eenheden
in Breda.Er wordt zelfs gesteld dat wanneer de
gemeente Breda wil overgaan tot het produceren van
elektriciteit dit zonder wijzigingen van de provin
ciale verordening niet haalbaar is. Het Centrum
stelt evenwel in zijn bijlage van 16 november 1978
dat daarop ontheffing kan worden verkregen. De
P.N.E.M. erkent dat dit juist is, maar zij zal de
provincie in dat geval wél negatief adviseren. In
feite is dus de beslissing al genomen; al zouden
wij zelf tot het produceren van elektriciteit wil
len overgaan, dat kan niet in verband met de zojuist
door mij geschetste situatie. Ik meen dat dat voor
eenieder goed duidelijk is.
Onder het punt "milieu" staat letterlijk: "De
gedecentraliseerde opstelling van productie-eenhe
den in de woonwijken veroorzaakt een vergroting van
de milieubelasting op leefniveau". Onze fractie
vindt dit niettemin een goede zaak en heeft dat ook
regelmatig naar voren gebracht. Die vergroting van
de milieubelasting kan met behulp van de bestaande
wetten worden bestreden. Het is heel duidelijk dat
bij een gedecentraliseerd systeem door aansluiting
aan de bestaande centrale geen grote milieubelas
ting wordt veroorzaakt.
Onder punt c wordt gesteld dat de energiebe
sparing bij beide systemen even groot is, maar het