20 NOVEMBER 1978 1534 tezamen met de P.N.E.M. in de richting van de K.E.M.A. hebben verstrekt aan de P.N.E.M. een goede partner hebben gehad. Wij hebben wel eens verschil len van mening gehad en ook met de P.N.E.M. hebben wij wel eens hard onderhandeld, maar dat gebeurde altijd in goed, open en eerlijk overleg, met res pect voor eikaars opvattingen. De heer Dreef heeft moeite met de oliepari teit en met de jaartallen 1986 en 1982. Ik zal een en ander nog één keer proberen uit te leggen, op een wijze dat het ook de heer Dreef duidelijk wordt Bij het hele stadsverwarmingsproject is het de op zet dat de aardgasprijs voor de individuele verwar ming op enig moment qua warmte-equivalenten gelijk is aan een hoeveelheid olie die je nodig zou heb ben om dezelfde hoeveelheid warmte op te wekken. In onze rapportage hebben wij wat dat betreft het jaartal 1988 opgenomen, maar het rijk gaat ervan uit dat in het jaar 1986 met elkaar dient te wor den geconstateerd of het stadsverwarmingsproject al of geen winstmogelijkheden bezit. Als evenwel het rijk op dit moment, onbelemmerd door wie dan ook, gestalte aan zijn voornemens zou kunnen geven, zou het het liefst in 1982 de gasprijs op het ni veau van de olieprijs brengen. Dat wil dus zeggen dat men voor X hoeveelheden aardgas en voor Y hoe veelheden olie, welke qua warmte gelijk zijn, de prijs gelijk wil doen zijn. Als het rijk daarin slaagt betekent dat dat in 1982 de aardgasprijs aan zienlijk is opgevoerd ten opzichte van het prijs peil van heden. Dat betekent dan tevens dat ons stadsverwarmingsproject vele jaren eerder rendabel gaat worden dan wij thans kunnen voorzien en dat de eindafrekening waarschijnlijk een enorm batig saldo zal opleveren. Als dat werkelijk zo zal zijn concludeert het rijk dat wij eigenlijk ook niet zo veel subsidie nodig hebben. Als college hebben wij echter gezegd dat wij daar op dit moment geen bood schap aan hebben. Wij houden het op het jaartal 1988 en wij willen bekijken hoe de situatie er in 1986 voor staat. Het mag echter niet zo zijn dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1534