1547 20 NOVEMBER 1978 aan herinneren dat ik in eerste instantie een vraag aan de heer De Brouwer heb gesteld, die hij in zijn eerste betoog nog niet heeft beantwoord. Ik hoop dat hij dat in tweede instantie alsnog zal doen. De VOORZITTER: Hij krijgt daartoe dan volop de kans. De heer TEN WOLDE: Ik hoop dat hij dan nog de uitleg zal geven waarom ik vroeg. De VOORZITTER: Ik wacht tot het laatste mo ment. De heer TEN WOLDE: Wat de eerste motie betreft kunnen wij ons volstrekt vinden in het argument dat de wethouder heeft gebruikt. Hij heeft namelijk gezegd dat binnen het totaal van de energiebespa ring het effect aanwezig is wat de kosten betreft. In de tweede plaats heeft hij gesteld dat de iso latie niet separaat moet worden gezien ten aanzien van de Haagse Beemden en Breda-noord, omdat dit een algemeen vraagstuk is dat voor de gehele stad Bre da geldt. Voorts heeft de heer Kammeraat terecht opgemerkt dat de bereidheid tot het treffen van isolatievoorzieningen voor een belangrijk deel een persoonlijke keuze betreft; eenieder heeft de mo gelijkheid bepaalde voorzieningen in zijn woning te treffen. Men heeft er ons nog niet van overtuigd dat het hierbij gaat om een algemene aangelegenheid waarop de gemeente zal moeten inspringen, temeer ook daar de landelijke overheid op dit moment sub sidieregelingen heeft vastgesteld op het punt van de woningisolatie. Ik meen dat de inhoud van motie 4 door de aan gebrachte wijziging duidelijk is afgezwakt. De eer ste versie was voor ons niet aanvaardbaar, want naar onze mening zou die kunnen leiden tot een vol ledig verschuiven van de verantwoordelijkheid van de gemeente in de richting van Economische Zaken of de P.N.E.M. Wij willen niet ontkennen dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1547