145 16 FEBRUARI 1978. Ten aanzien van punt A c is overigens een andere vraag gesteld dan ten aanzien van punt A d; de e heer Houben heeft met betrekking tot punt A c om p een preadvies verzocht en ik meen dat dat een zaak z van de voorzitter zou kunnen zijn. s t De VOORZITTER: Ik constateer dat ik voor punt n A a op dit ogenblik geen portefeuillehouder kan vinden, zodat ik de heer Koertshuis verzoek ermee akkoord te gaan dat het college onderzoekt of dit c punt in de commissie aan de orde kan worden ge- C steld. Wij zullen dat met grote zorgvuldigheid h doeni De heer Houben heeft met betrekking tot punt t A c om preadvies gevraagd. n De heer HOUBEN: Inderdaad, omdat het hier om aantasting van een mooi park gaat. Tijdens de be- 1 grotingsbehandeling heb ik erop gewezen dat er in a dezen in feite sprake is van een bestemmingsveran- i dering. Thans is er mooi groen aanwezig, zij het c dat er verderop een paar parkeerplaatsjes liggen; n op een andere plek wordt een nogal forse ingreep op het park gedaan. Ik heb in de commissie openba- n re werken begrepen dat daartegen van de kant van de dienst beplantingen bezwaar wordt ingebracht. Wij zouden graag willen weten wat uiteindelijk de z uitspraak van de raad is. v z Wethouder VAN DUN: Ik mag niet inhoudelijk op c de zaak ingaan. De heer Houben citeert wederom ver- c keerd, maar dat zie ik dan maar in het kader van 1 onze continue discussie. Ik ontraad de raad dit in- c gekomen stuk om preadvies in handen van burgemees ter en wethouders te stellen. Anderzijds heb ik er geen bezwaar tegen de kwestie in de commissie ruim- c telijke ordening c.q. in de commissie openbare wer- k ken aan de orde te stellen. Het gaat hier om een c zaak van het college en ik ben bereid die in één van beide commissies te bespreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 145