20 NOVEMBER 1978
1568
Hierna wordt gedurende enige minuten gepau
zeerd.
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
Wethouder PAULUSSEN: Gezien het late uur wil
ik het evenals de sprekers uit de raad erg kort
houden. De heer Hendriksen heeft opgemerkt dat het
college snel op de ontwikkelingen heeft gereageerd.
Het college vond het bijzonder triest dat begin ok
tober, toen reeds met de werkzaamheden was begon
nen, bericht van C.R.M. kwam dat vanwege bezuini
gingsmaatregelen geen subsidie over 1978 mogelijk
was en dat ook voor 1979 geen subsidie kon worden
toegezegd, althans niet voor de ourgers in Breda
die een uitkering krachtens R.W.W. of W.A.O. ont
vangen. Op dat moment vond het college het echter
niet verantwoord de gang van zaken stop te zetten
en diezelfde avond hebt u met z'n allen het stand
punt van het college in de commissievergadering on
dersteund omdat wij de betrokken groep burgers,
die zich in een bijzonder kwetsbare positie bevindt,
niet in de kou kunnen laten staan. Dit begrijp ik
ook uit de door de heer Hendriksen ingediende motie
en de meerderheid van het college is het dan ook
met deze motie eens. Eén lid van ons college is het
met zijn fractie eens en vindt dat de derde over
weging in de motie niet terzake is; voor het overi
ge ondersteunt hij de motie eveneens.
Ik wil de heer Hendriksen toezeggen dat wij
indien de motie wordt aangenomen, met C.R.M. zullen
gaan praten. Het zoeken naar een structurele oplos
sing, waartoe college en commissie en naar ik
hoop straks ook de raad hebben besloten, zal pas
kunnen plaatsvinden op het moment dat duidelijk is
dat C.R.M. op geen enkele wijze tot subsidiëring
bereid is.
De heer Garritsen heeft nog gevraagd hoe wij
ons voorstellen dit te gaan doen. Ik heb het voor
het eerst bij de hand en weet het dus ook niet pre
cies, maar ik denk dat wij het in overleg met