20 NOVEMBER 1978 1570 aan een formulering in de zin van "overwegende, dat betreurd wordt dat de maatregel door de regering niet van toepassing is verklaard voor de werklozen krachtens de RWW en de WAO". Een dergelijke tekst zou voor ons wel acceptabel zijn en klinkt overigens wat minder agressief. Als men hiermee akkoord kan gaan, willen wij de motie van harte ondersteunen. Wethouder PAULUSSEN: Ik vraag mij af wat de Pv.d.A.-fractie van deze formulering vindt. :i- De heer HENDRIKSENIk heb in mijn betoog in eerste instantie twee dingen gescheiden. Enerzijds xnt is er een landelijke politiek die op dit moment met 1 name door V.V.D. en C.D.A. wordt bepaald. Deze bei- ;r- de regeringspartijen hebben een Bestek '81 als om buigingsprocedure in werking gesteld en daarover kan verschillend worden gedacht. Dat doen wij ook wel, maar dat neemt niet weg dat wij voor de Breda- se situatie unaniem constateren dat bepaalde maat je- regelen van deze regering erg nare gevolgen hebben. Wij hebben dat twee jaar geleden ook geconstateerd >1 ten aanzien van de maatregel met betrekking tot de sociale dienst, die door de regering-Den Uyl werd t genomen. Toen hebben wij eveneens naar de specifie ke Bredase situatie gekeken en gezegd dat deze maat regel voor Breda slechte consequenties had, hetgeen wij vervolgens duidelijk hebben uitgesproken. In de motie staat ook nu weer duidelijk dat in dit geval t een aantal erg kwetsbare groepen in de samenleving wordt getroffen en ik heb er dan ook niet zoveel behoefte aan dat wat mistig te gaan formuleren, waarbij de eerste overweging eigenlijk voor een deel zou worden herhaald. De tekst van de motie is in eerste instantie door een behoorlijke meerder heid van de raad onderschreven en vanuit de P.v.d.A.- fractie bestaat er op dit moment in ieder geval geen behoefte om het voorstel van de V.V.D. ten aanzien van de derde overweging in discussie te ne men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1570