1594
28 NOVEMBER 1978
moeten afwegen.
Daarnaast zullen wij moeten zoeken naar af-
weegnormen met betrekking tot het geven van een
mening door één inspreker, die zich opwerpt als
representant van een aantal burgers, welk aantal
echter niet bekend is. Hoe langer hoe meer krij
gen wij te maken met zogenaamde beroepsinsprekers
die vaak de meest ontevreden burgers mobiliseren.
Wat moet ons deze mening waard zijn? Laten we er
alles aan doen dat wij in ieder geval snel en ef
fectief kunnen blijven besturen. Laat de inspraak
een middel blijven om, rekening houdend met de
opvatting van de burgers, in bovengenoemde zin te
besturen en laten wij ervoor zorgen dat de in
spraak geen doel op zich wordt.
Ik zou het college willen vragen of er plan
nen bestaan om de nota inspraak in begrijpelijke
taal op de door mij geschetste wijze bij de bur
gers van Breda bekend te maken en te introduceren
Binnen niet al te lange tijd zal van ons ge
vraagd worden om ons uit te spreken over de toe
komstige structuur van West-Brabant. Wij zullen
namelijk zowel het stadsgewestelijk structuurplan
als de nota Ruimtelijke Hoofdstructuur West-Bra
bant moeten becommentariëren en onze mening geven
Een ander probleem is dat wij van mening
zijn, en daarin vinden wij ook de PvdA en de VVD
aan onze zijde, dat het bestuur van een bovenge-
meentelijk orgaan zal moeten bestaan uit direct
gekozen leden, waarbij zoveel mogelijk het demo
cratisch ideaal in dezen benadrukt dient te wor
den. Alleen dan zal zulk een orgaan met recht in
een democratische samenleving kunnen bestaan. An
derzijds zijn wij realisten genoeg om te zien dat
dit tijd vraagt. Wij zijn van mening dat de be
voegdheden van een bestuurslichaam zo dicht moge
lijk bij de burger moet liggen, in casu de ge
meente
Wellicht vooruitlopend op de besluitvorming,
willen wij nu al zeggen dat bij een zogenaamde
vierde bestuurslaag het besturen welhaast