1602 28 NOVEMBER 1978 vandalisme en alle mogelijke inbreuken op een normaal maatschappelijk bestel. Een overtrekking van het gezag zal ervaren worden als vrijheidsberoving en dictatuur. Nu is het de kunst, rekening houdend met de maatschap- pi j -opvattingen ten aanzien van de gedachte over vrijheid, ook de gezagsuitoefening voldoende aan dacht te geven. Iedere politieman die wordt ge confronteerd met overtredingen en dient op te treden, zal zich van het bovenstaande bewust moe ten zijn, doch ook iedere burger heeft de taak om mee te werken aan de gezagsuitoefening teneinde de vrijheid van hemzelf en zijn medeburgers niet te laten aantasten. Wij dienen wel te beseffen dat er ook, en juist bij de gezagsuitoefening, vertrouwen moet zijn in de leiding van het gezagsapparaat en de door dat apparaat te nemen maatregelen, waarbij wij zijn optreden kritisch mogen en moeten volgen. Ter wille van diezelfde veiligheid zullen wij ons moeten beperken, wanneer wij de corpslei ding in het openbaar verantwoording willen laten afleggen over datgene wat tot een bepaald optre den heeft geleid en waarbij zeker geen suggestie ve vragen gesteld dienen te worden, waarin de ge zagsdrager al direct op het beklaagdenbankje wordt gezien. Zonder een oplossing voor het pro bleem te weten, zou ik u toch nog de vraag in overweging willen geven op welke doeltreffende wijze wij garanties kunnen krijgen voor een gro tere veiligheid van de individuele Bredase burger. Als wij lezen en horen wat er zich soms in het Valkenberg en op de Havermarkt afspeelt, rijzen onze haren te berge. Tenslotte zou ik willen zeggen het een ver standige maatregel te vinden dat het bestuur van N.A.C. en de politie met elkaar gaan overleggen op welke wijze de veiligheid van de spelers en voetbal-supporters kan worden gehandhaafd. Wanneer men niet tot doeltreffende maatregelen overgaat, is er kans op escalatie en dat zou dan weieens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1602