28 NOVEMBER 1978 1605 bestemmingsplanformulering er zorg voor draagt dat enerzijds de gevestigde centra niet worden ondergraven en anderzijds voor niet-gewenste wild groei een alternatief wordt geboden. In het kader van een industrievestigingsbe- leid zijn wij ondermeer aangewezen op de gronden in het Industrie- en Havenschap Moerdijk. Het is u ongetwijfeld bekend, dat in vergelijkbare situ aties, ondermeer in Delfzijl en Vlissingen, het rijk extra faciliteiten verstrekt en zelfs parti cipeert in de havenschappen aldaar. Waar wij als Breda onze bestuurlijke invloed in het Industrie- en Havenschap Moerdijk uitoefenen, zou ik u wil len adviseren deze kwestie in Den Haag nog eens uitdrukkelijk aanhangig te maken. Voorts zou ik in dit verband willen wijzen op een actueel probleem dat een gezonde ontwikke ling van bestaande, reeds op het industrieterrein Moerdijk gevestigde bedrijven dreigt te belemme ren en dat een negatieve vestigingsfactor zou kunnen gaan vormen voor nieuw aan te trekken in dustrieën. Het betreft hier de reconstructie van de aan de mond van het industrieterrein Moerdijk gelegen Sassenplaat waardoor een gecompliceerde situatie ontstaat. Enerzijds komt hierdoor de uitbreiding van de industriemogelijkheden in gevaar en ander zijds wordt hierdoor het bovengenoemd vogelreser vaat in zijn voortbestaan bedreigd. Het is mij bekend dat de Kamer van Koophandel terzake reeds aan de alarmbel heeft getrokken bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en dat zij voornemens is dit probleem voorts aan te zwengelen bij de minis ters van Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken. Teneinde duidelijkheid met betrekking tot deze plannen te verkrijgen zouden wij u willen vragen deze kwestie met voortvarendheid te doen resulteren in een uitspraak van het Industrie- en Havenschap Moerdijk. Ook de spreiding van rijksdiensten is van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1605