1608 28 NOVEMBER 1978 de Partij van de Arbeid in het college van Breda zal door velen aangemerkt worden als het belang rijkste politieke feit van dit jaar. Dit was in ieder geval wel het geval voor de Partij van de Arbeid. Zonder in te willen gaan op de vraag of het college of de raad of de raad en het college sa men de belangrijkste plaats in het politieke ge beuren van Breda innemen, wil ik wel vaststellen dat de nieuwe samenwerking in het college nog geen echt nieuw geluid heeft opgeleverd. Je zou je kunnen afvragen of het nog te vroeg is om hier over een oordeel te vellen. De onderhandelingen in de periode juli/augustus van dit jaar hebben echter al veel duidelijk gemaakt en daaraan kun nen wij toch niet voorbijgaan. Het blijkt dat het CDA erop uit is, de touwtjes in Breda in handen te houden, dat was en is nog steeds duidelijk. Men meent dit waarschijnlijk te kunnen doen op grond van het feit dat men de grootste partij vormt De heer EISSENSDit schept inderdaad moge lijkheden, maar de Partij van de Arbeid kan het naar ik hoop wel op prijs stellen dat wij haar hebben uitgenodigd samen in één college zitting te nemenI De heer CRUL: Dit klinkt wat arrogant, maar ik kom hierop misschien nog wel terug. Het CDA redeneert waarschijnlijk vanuit het feit dat het de grootste partij is naar bepaalde resultaten toe. De verkiezingscijfers liggen er nu eenmaal zo en het CDA kan dan ook inderdaad machtspoli tiek bedrijven. Ons inziens gebeurt het volop. Wanneer wij bovendien in ogenschouw nemen het feit dat de WD al blij is dat ze mee mag doen, dan is de situatie wel geschilderd. Dit uitgangspunt re sulteerde in een programakkoord waarin het beleid inzake wonen, werken, welzijn en democratisering uit het verleden bijna volledig werd bevestigd. Het is kortom, een voor ons beperkt herkenbaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1608