28 NOVEMBER 1978
1621
Ten aanzien van het welzijn van de arbeiders
wil ik mij beperken tot de opmerking dat, zoals
al eerder aan de orde is gesteld, het invullen
van de vrije tijd in al zijn facetten een creatie
ve beleidsuitstippeling zal vragen.
De minder validen, de volgende te bespreken
groep vormend, krijgen bij het aanpassen van het
wonen al enige aandacht. Bestaande plannen dienen
echter sneller te worden gerealiseerd, het is
noodzakelijk reeds in de bestemmingsplanfase aan
dacht aan de behoefte van deze bevolkingsgroep te
geven.
Ten aanzien van het werken van de minder va
liden voorziet de sociale werkvoorziening in een
dringende behoefte. De vraag doet zich echter voor
of vanuit het gemeentelijk apparaat niet zodanige
initiatieven zouden moeten worden genomen dat te
werkstelling van minder validen in het "gewone"
bedrijfsleven definitief mogelijk is te maken.
Evenals voor de overige bevolkingsgroepen
zullen de minder validen zonder beperking gebruik
moeten kunnen maken van de voorzieningen op welk
terrein van welzijn dan ook; eigen organisatievor
men kunnen worden ondersteund.
Tot slot van dit deel van de algemene be
schouwingen willen wij nogmaals de afhankelijke
plaats benadrukken van de groepen in de stad met
de minste ontplooiingsmogelijkheden. Deze afhanke
lijke plaats en de achterstelling worden naar on
ze opvattingen, gebaseerd op veel studies, vooral
veroorzaakt door en gaat gepaard met
- een laag inkomen
- een geringe opleiding
- geen of weinig zeggenschap op het werk en over
de woning en woonomgeving
- ruimtelijke concentratie met andere achterge-
stelden
- discriminatie en ontbreken van het geloof de be
staande situatie te kunnen veranderen.
Wij zijn van mening dat ook het program-akkoord de
mogelijkheid biedt voor de groep van burgers die