28 NOVEMBER 1978
1623
groot belang;
ten eerste het behoud, de uitbreiding en de verbe
tering van de werkgelegenheid in het eigen appa
raat en de bedrijven die voor ons werken;
ten tweede, daarmee onverbrekelijk verbonden, het
zo mogelijk handhaven en verbeteren van onze
dienstverlening - de overheidstaak - aan de bur
gers van Breda, waarbij de zwakkeren steeds voor
rang zullen moeten krijgen.
Voor de financiële onderbouw van de noodzake
lijke ombuiging is het van belang, dat er meer
duidelijkheid komt over ons uitgavenpatroon. Wij
zien in deze uitgaven eigenlijk vier grote blokken,
namelijk de uitgaven ten behoeve van het apparaat
en het beheer, oftewel de uitgaven ten behoeve van
het personeel in de vorm van loon- en sociale kos
ten, de kosten van investeringen en onderhoud, de
subsidies en de overige uitgaven. Van genoemde
kosten nemen de personeelskosten meestal een door
slaggevende plaats in bij de diverse discussies
over de financiën. Er moet daarom meer zicht komen
op deze kosten want ondanks het feit dat hieraan
heel wat studie is gewijd, is het op dit moment
niet duidelijk of deze grootste uitgavenpost wordt
aangewend voor het beleid dat de raad op dit ogen
blik en voor de komende jaren voor ogen heeft. Ons
inziens moeten de personeelskosten en de kosten
van beheer daarom per activiteit of per groep van
samenhangende activiteiten boven water komen.
Voorts zouden de financiële verplichtingen van in
vesteringen, onderhoud, subsidies en de overige
uitgaven, duidelijk aan een kritische benadering
toezijn. In dit verband zijn wij bang dat de bud
getmethodiek naast duidelijke voordelen ook nade
len gaat vertonen ten aanzien van een scherpe pri
oriteitstelling en een op elkaar afgestemde bena
dering van wijken en buurten door de verschillende
sectoren. Ook hier is een kritische bezinning
noodzakelijk. De weinig uitgebalanceerde wijze van
benaderen van het beleidsplan Hoge Vucht illus
treert de noodzaak hiertoe.