1624 28 NOVEMBER 1978 Met de door ons genoemde gegevens op tafel moet het mogelijk zijn te bezien op welke manier de gevolgen van Bestek '81 zouden kunnen worden opgevangen en een verdere ombuiging van het beleid een financiële vertaling kan krijgen en mogelijk kan worden gemaakt. De politieke wil om een en an der te doen moet natuurlijk wel aanwezig zijn. Wij als Partij van de Arbeid verklaren ons bereid aan deze operatie onze medewerking te verlenen en zo als gezegd geven wij daarbij voorrang aan de posi tie van de zwakkeren in onze samenleving. Tot slot van de algemene beschouwingen zouden wij de raad een motie willen aanbieden die van al gemene strekking is. In deze motie is verwoord welke zaken door ons met betrekking tot het beleid worden geconstateerd. De motie luidt: "De raad van Breda in begrotingsvergadering bijeen, constateert 1een kloof tussen de gegoeden in de stad en de achtergestelden; 2. een voortzetting van het beleid uit de periode 1974-1978; 3. een dreigende uitholling van het beleid van de raad als hoofd van de gemeente door de groei van negatieve externe invloeden op een aantal ontwikkelingen in de stad; 4. dat de taak van de plaatselijke overheid om vangrijker wordt; en spreekt als zijn mening uit: 5. de rol van het stadsbestuur in samenspraak met de bevolking te willen versterken; 6. het beleid 1980-1983 aan te passen aan de nieu we collegiale verhoudingen in de raad en daar bij voorrang te geven aan activiteiten ten be hoeve van en voorzieningen voor de zwakkeren in onze stad. De financiële ruimte dient hiertoe geschapen te worden. hij geeft het college in overweging alle daartoe geëigende stappen te ondernemen."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1624