1626
28 NOVEMBER 1978
plaatsvinden
De heer TEN WOLDE: Wij bevinden ons aan het
begin van de rit van een nieuw college met een
voorliggende begroting, welke nog door het oude
college is opgesteld. Toch zou ik op dit moment
aan het begin van deze algemene beschouwingen
enige aandacht willen besteden aan de huidige po
litieke situatie. Bij de installatie van deze
raad op 5 september jongstleden hebt u gesteld
dat wij zeker niet vooringenomen moeten zijn en
geen vooroordelen moeten hebben over dit college.
Wij hebben als VVD toen gezegd dat dit college op
afspiegelingsbasis een goede kans zou moeten
krijgen. Wij hadden daarbij de verwachting dat
een afspiegelingscollege een goede basis vormt
om de polarisatie van de afgelopen periode te
doen verminderen. De machtsstrijd binnen de PvdA
was voorlopig onder de dekmantel der liefde ver
dwenen en men gaf er de voorkeur aan om deel te
nemen aan het college. Bij de opening van deze
zittingsperiode hebben wij gezegd dat er een zwa
re verantwoordelijkheid zou rusten op de nieuwe
wethouders. Toetssteen zou zijn de continuïteit
van het tot nu toe gevoerde beleid. Tegen deze
achtergrond willen wij ook in de toekomst het han
delen van dit college en de politieke inbreng van
elke fractie beoordelen.
Bij de algemene beschouwingen van een jaar
geleden hebben wij gesteld dat wij met belang
stelling afwachten, wie het in 1978 in de socia
listische fractie voor het zeggen zouden krijgen:
bestuurders die zich van hun verantwoordelijkheid
bewust zijn of politieke strategen wier doen en
laten wordt beheerst door de illusie dat de Bre
dase raad ooit 20 rode zetels zal tellen. Wij be
schikken thans echter over weinig duidelijkheid
in dezen, maar wij moeten constateren dat de ver
wachting gerechtvaardigd is dat het handelen van
de nieuwe collegeleden in belangrijke mate wordt
beheerst door partijpolitieke opstellingen. Wij