28 NOVEMBER 1978
1659
opmerkingen te maken. Wat ik ga zeggen heb ik niet
meer aan het college voorgelegd, omdat dat niet
meer mogelijk was. Het is voor mij als burgemees
ter en voorzitter van de raad niet eenvoudig aan
de wens van het college te voldoen; vermoedelijk
zullen alle leden van het college ook afzonderlijk
nog op de onderhavige problematiek terugkomen. Het
onderwerp dat ik bedoel kan als volgt worden om
schreven: de bestuurlijk-politieke verhoudingen,
het functioneren van de raad en heel speciaal ui
teraard de verhouding van de raad en het college
van burgemeester en wethouders. Ik spreek daarover
omdat ik van oordeel ben dat de verhoudingen in de
raad, het bestuurlijk en politiek functioneren,
voor de komende periode van meer dan gewone bete
kenis zijn en eigenlijk ook bepalend zullen zijn
voor het wel en wee van de stad. Vanuit die optiek
die zorg, die belangstelling, die wij allen hebben
voor de belangen van de stad, meen ik deze opmer
king te mogen plaatsen.
In dit verband ben ik, even afgezien van de
betogen van andere raadsleden, heel speciaal geïn
spireerd door opmerkingen van de heren Crul en Ten
Wolde. Tegen de zinsnede van de heer Ten Wolde
over de moeilijkheden in een gezin heb ik wel even
aangekeken. De heer Ten Wolde heeft gesproken over
de moeilijkheden in het gezin-Merkx, niet te ver
warren met een ander gezin; dat laatste heeft hij
er niet bij gezegd, maar hij heeft het waarschijn
lijk wel bedoeld. Voorbijgaand aan de vraag of het
niet heel vanzelfsprekend is dat zich in een gezin
moeilijkheden voordoen, wijs ik erop dat verreweg
de meeste leden van het gezin-in-kwestie door de
raad zelf ter wereld zijn gebracht. Ik constateer
dat met grote nadruk, omdat juist het "verwekken"
wat mij betreft voor de gehele raad betekent dat
hij de eerste verantwoordelijkheid voor het "ge
zin" heeft. Daaruit volgt dan weer dat de raad ook
nu nog ik herhaal wat ik op 5 september heb ge
zegd het college van burgemeester en wethouders
niet met vooringenomenheid mag benaderen. Het mag