1660 28 NOVEMBER 1978 dan wat moeilijk lijken, maar ik geloof dat het uitgesloten is na twee en een halve maand functio neren een afgewogen oordeel over dit college te hebben. Zelfs ben ik van mening dat men zich bijna nog geen begin van een beoordeling kan veroorloven Een en ander betekent en ik geloof dat u dat van mij zult willen begrijpen dat de leden van het college van burgemeester en wethouders heel goed politieke en bestuurlijke opmerkingen aan hun adres kunnen verdragen. Daarvoor bestaat uiteraard de raadsleden zijn er alle bij be trokken een grote ontvankelijkheid. Nu er in deze stad, wat waarlijk in Breda nog niet zo vaak is voorgekomen, weer een afspiegelingscollege functioneert, zal er nog enige tijd van gewenning nodig zijn. Met enige voorzichtigheid signaleer ik dat er vanavond opmerkingen zijn gemaakt waarin min of meer duidelijk, misschien op grond van po litieke overwegingen, iets van beschuldigingen, uitbreiding van de taak en verandering van het programakkoord doorklonk. Mijn persoonlijk oordeel daarover, dat ik met grote nadruk in uw midden wil leggen, is dat het voor uitspraken in die richting veel te vroeg is. De raad moet zich er erg goed van bewust zijn dat zulke uitspraken nu nog niet mogelijk zijn. Om die reden wil ik de raad met na^ druk vragen zich in dat opzicht wat te beheersen. Hoe functioneert dat college nu vandaag? Func tioneert het anders dan vroeger? Jazeker, de situ atie is anders, we werken in een heel andere ver houding. Er zit een nieuwe politieke partij in het college en ik wil u graag zeggen dat ik geloof dat dat goed is. Als men mij vraagt hoe de gang van zaken nu in dat college is, moet men bedenken dat er, zoals uit allerlei uitingen van het college van burgemeester en wethouders is gebleken, meer derheids- en minderheidsstandpunten zijn. Ik kan dat niet precies kwantificeren, maar in ieder ge val hebben zich reeds in enkele tientallen geval len meerderheids- en minderheidsstandpunten voor gedaan. Wanneer echter een oud college, dat voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1660