1662
28 NOVEMBER 1978
is sprake van een voortzetting van het beleid
1974-1978 en een dreigende uitholling van het be
leid van de raad: het lijkt mij dat die opmerkin
gen op dit ogenblik niet moeten worden gemaakt.
Nog één keer het "gezin". Ik hoop dat u het
voor uzelf en voor het college van burgemeester
en wethouders zó maakt, dat er in het "gezin" goe
de verhoudingen ontstaan. Er zullen natuurlijk
spanningen zijn ik geloof dat dat heel terecht
en heel normaal is maar het moet niet zo wor
den dat leden van het "gezin" het huis verlaten.
Ik wil vervolgens ingaan op een aantal opmer
kingen van praktische aard die door de fractie
voorzitters in ons midden zijn gelegd. De heer
Eissens heeft een initiatief aangekondigd waarbij
hij het functioneren van de raad, in het bijzon
der bij de algemene beschouwingen naar aanleiding
van de begroting, in discussie wil brengen. Ik ge
loof dat dat goed is, ik wacht het initiatief
graag af en ik zal zo veel mogelijk een goede gang
van zaken bevorderen. De heer Eissens en anderen
in de raad weten dat er reeds op korte termijn op
4 december, over een aantal zaken, het functione
ren van de raad betreffend, zal worden gesproken.
Ik vind dat een goede zaak.
Wij hadden natuurlijk inderdaad, zoals de
heer Eissens heeft gezegd, veel wetenschap van de
opmerkingen die hij zou gaan maken. We hadden de
tekst gelezen, maar vaak maakt toch ook de toon de
muziek. De heer Eissens heeft het netjes verteld.
Ik heb een ogenblik gedacht: wat zal ik hem zaken
meedelen die hem reeds bekend zijn? Hij kent waar^
schijnlijk wel het verhaal van de beroemde pastoor
Poncke. De heer Eissens heeft zijn betoog nu ge
houden en wij reageren daarop op een hopelijk ade
quate manier, vriendelijk ook, in ieder geval zo
doeltreffend als wij maar kunnen.
De heer EISSENS: Hoe was dat verhaal van
pastoor Poncke?
De VOORZITTER: Zou ik u dat straks niet