1670
28 NOVEMBER 1978
beter niet verder op deze vergelijking door te
gaan omdat ik er anders niet meer uit kom.
Aan het adres van de heer Crul merk ik op dat
er weinig is veranderd en dat zelfs de katheder
er nog staat. U weet dat ik daar eigenlijk geen
voorstander van ben en misschien zouden wij in de
toekomst eens over een andere oplossing kunnen
praten. Toen de heer Crul het over het blussen
van branden had, zei ik tegen de voorzitter dat
ik mij tot de oudste beroepsbrandweermannen van
Breda reken. Ik hoor kennelijk bij de blussers,
hoewel daar later iets anders over is gezegd. De
voorzitter zei mij echter dat dit niet mogelijk
was omdat ik in dat geval al lang met functioneel
leeftijdsontslag zou zijn geconfronteerd.
Verder wil ik proberen mijn betoog zakelijk
te houden. Ik ga dus ook niet in op allerlei po
litiek getinte zaken die in de algemene beschou
wingen naar voren zijn gekomen, want ik denk dat
wij het gewoon moeten aandurven met elkaar te wer
ken, dat wij daar wat tijd voor nodig hebben, dat
wij geen verschillen van mening onder tafel moeten
praten en dat wij uiteindelijk wel naar duidelijk
heid zullen moeten streven. U kent mijn neiging
om op de politieke aspecten in te gaan, temeer
waar ik in de onderhandelingen toch een bepaalde
rol heb vervuld, maar het lijkt mij het beste dat
in dit geval niet te doen.
Over onderwijs zijn nogal wat vragen gesteld.
De heer Eissens heeft over de SAD gesproken en ik
zou daarover de volgende opmerkingen willen maken.
Onzerzijds wordt het uitblijven van de rijksrege
ling subsidiëring schooladvies- en begeleidings
dienst ernstig betreurd. Wij hebben in de verwach
ting geleefd dat hiervoor een landelijk geldende
subsidieregeling zou komen, die geënt zou zijn op
de basisvoorzieningen van elke schooladvies- en
begeleidingsdienst. In het afgelopen jaar hebben
wij vier keer de verwachting gehad dat de regeling
er eindelijk zou gaan komen, maar tot op heden is
zij nog niet verschenen. Wij betreuren dit