1684
28 NOVEMBER 1978
in het programakkoord, duidelijk uitmonden in de
visie van Breda op het West-BrabantseEr moeten
ook stuurmiddelen aan raad en college worden gege
ven om die visie waar te maken. Om die reden zal
de raad op korte termijn een toelatingsbeleid, ge
koppeld aan de verkoopvoorwaarden van bouwgrond in
Breda, bereiken, temeer daar de visie van de
staatssecretaris ons de vorige week heeft bereikt.
Het bouwen in Breda speelt zich voor een be
langrijk gedeelte in de Haagse Beemden en de bin
nenstad af. Ik prijs mij nog steeds gelukkig met
de uitgangspunten van het program in hoofdlijnen
waarin drie partijen elkaar hebben gevonden. Het
structuurplan Haagse Beemden en het structuurplan
binnenstad zijn en blijven uitgangspunt voor het
tot nader order te voeren beleid. Het zal u bekend
zijn dat wij voor wat de Haagse Beemden betreft
voornemens zijn om het structuurplan bij te stel
len, op basis van nieuwe ontwikkelingen in de
richting van ontwikkelingen en woonlocaties in het
buitengebied. Straks zullen wij wellicht in con
flict geraken met de bekende "derde fase" in de
Haagse Beemden waarvan staatssecretaris Brokx op
dit moment zegt dat de kwestie met spoed in de
richting van "Den Haag" moet. Aan de andere kant
weten wij echter dat de "derde fase" Haagse Beem
den in de discussienota ruimtelijke hoofdstruktuur
wel eens in competitie gebracht kan worden, niet
meer met de aanzienlijke terreinen in de binnen
stad alleen en ook niet meer met Bavel/Dorst al
leen, maar ook met een gedachte locatie in het
noorden van Breda in de richting Teteringen. Vele
zaken komen op ons af en wij hebben ons verplicht
om er in de richting van het buitengebied in de
Haagse Beemden zorg voor te dragen dat aan een
ruilverkaveling in dat buitengebied de grootst mo
gelijke prioriteit en aandacht zal worden gegeven.
Ook dat zal echter weer conflicteren met andere
punten, namelijk met de niet alleen binnen Breda
maar ook bij Staatsbosbeheer gegroeide gedachte
dat wij in staat zullen kunnen worden gesteld om