12 JANUARI 1978
15
Als wij dit allemaal zeggenkan men aan ons
de vraag stellen, hoe het dan wèl zou moeten. Wij
hebben dat in onze nota aangegeven. Bij de toe
lichting op de motie die we vanavond willen indie
nen, hebben we betoogd dat kan worden teruggegre
pen op de publikatie van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten "Lokaal bestuur en welzijn". Daar
op willen we ons alternatief in de vorm van een
motie dan ook verder baseren.
Het ontwikkelingsbeleid moet onzes inziens
handjes en voetjes krijgen. Hoe zou dat moeten? Ik
heb al gezegd dat het politieke welzijnsbeleid,
dat we in het preadvies van het college zo duide
lijk missen, zou moeten worden vertaald in doel
stellingen en dat men dan door middel van een wel
zijnsplanning naar verwezenlijking van die doel
stellingen zou moeten streven. Hoe die welzijns
planningen in zijn werk zou moeten gaan, wordt
aangegeven in de eerder genoemde publikatie van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Die publika
tie vormt een nogal detaillistisch werkstuk waar
wij ons als raadsleden niet in eerste instantie
mee bezig hoeven te houden, maar dat een aardige
kluif voor het dagelijks bestuur en in het bijzon
der voor de ambtenaren is. De Vereniging van Neder
landse Gemeenten geeft aan dat haar publikatie tot
stand is gekomen op basis van een aantal nieuwe
ontwikkelingen. De eerste daarvan was het feit dat
bepaalde gemeenten al met welzijnsplanning zijn
begonnen. Een tweede ontwikkeling was dat de afge
lopen decentralisatie en participatie van de be
volking op gang gekomen zijn. Een laatste reden
waarom er een duidelijk samenhangende planning op
welzijnsgebied moet komen, is de omstandigheid dat
er sprake is van een in totaliteit geringere eco
nomische groei, zodat de gelden die voorradig zijn
op een andere wijze zouden moeten worden verdeeld.
Binnen het welzijnsplan kan een inventarisa
tie worden gemaakt van behoeften en doelstellingen
van het particulier initiatief en de burgerij in
Breda. Op grond daarvan kan men tot basisvoorzie-