1698 28 NOVEMBER 1978 nauwlettend worden gevolgd, zeker daar waar deze wetgeving consequenties heeft voor het lokale be leid. Ik noem u de wet op de geluidshinder, de wet op de waterverontreiniging, de wet op de luchtverontreiniging, de afvalstoffenwet en de wet algemene bepalingen milieu-hygiëneIk wil in ieder geval de indruk wegnemen dat en dat zou men kunnen opmaken uit het betoog van de heer Ten Woldede uitvoering van de wetgeving op het ge bied van de waterverontreiniging, luchtverontrei niging en geluidshinder geen nadere activiteiten op lokaal niveau zou vereisen. Natuurlijk is dit voor een deel opgedragen aan andere dan gemeente lijke instellingen, maar voor een ander deel lig gen er duidelijk ook voor ons additionele ver plichtingen. Zo ligt het in ons voornemen uw raad medio 1979 in het kader van de waterverontreini ging een lozingsverordening ter vaststelling aan te bieden, waarin met name het lozen van bedrijfs- afvalwater op de gemeentelijke riolering nader wordt geregeld. In het kader van de wet op de luchtverontrei niging heeft het college van burgemeester en wet houders een niet onbelangrijke adviserende taak in de richting van de vergunning verlenende in stantie i.e. de provincie. Met betrekking tot de geluidshinder kan worden opgemerkt dat college en raad bij de uitvoering van de komende wet een groot scala van taken op zowel planologisch als stedebouwkundig en vergunningsverlenend gebied krijgen toebedeeld. Een overzicht van die taken zal, zodra hierover voldoende inzicht bestaat - de VNG is doende daar het nodige voorbereidend werk voor te verrichtenaan de commissie be drijven worden voorgelegd. Voorbeelden zijn in ieder geval bevoegdheden terzake van muziekvergun- ningen, maar onder andere ook de beperking ge luidsemissie van installaties in het kader van de drank- en horecaverordening. Enigszins geschrokken ben ik van de opmerking van de heer Ten Wolde dat de afgifte van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1698