28 NOVEMBER 1978
1705
alsmede het lokaal karakter van dit overleg. In
één der eerstvolgende vergaderingen van het GCW en
het BIC zal hieromtrent een advies, zowel van de
zijde van vakorganisaties als vanuit werkgevers
kring, worden gegeven. Eerst wanneer dat proces
achter de rug is wil ik het vraagstuk van de re
presentativiteit alsmede dat van de overige deel
nemers aan dit overleg aan de orde stellen. Ik
hoop dat een en ander medio 1979 inderdaad tot een
gestructureerd overleg zal leiden. Het ligt overi
gens in mijn voornemen de commissie economische
zaken met betrekking tot de voortgang voortdurend
te informeren.
De heer Eissens brengt eveneens de Sassen-
plaat-problematiek ten tonele. Een problematiek
die zich nauwelijks leent om in dit korte tijds
bestek uitvoerig te worden behandeld. Het gaat
overigens om een stukje grondgebied dat vooralsnog
aan de provincie Zuid-Holland toebehoort. Daarom
wil ik de heer Eissens zeggen dat de gehele koel-
waterproblematiek van het Hollandsch Diep alsmede
de relaties tot het botulisme ons college bekend
zijn. Een en ander is reeds twee maal onderwerp
geweest van uitvoerig overleg binnen het Indus
trie- en Havenschap Moerdijk. Ook in mijn contact
met de Kamer van Koophandel heeft dit de aandacht.
Vooralsnog hebben de besluitvormende instanties
toegezegd rekening te zullen houden met alle ter
zake relevante factoren.
Dat het college ook met betrekking tot de
vestigingsplaats van de Dienst Investerings Reke
ning diligent is geweest, moge blijken uit een
brief van ons college aan de minister van Finan
ciën, met afschrift aan de minister van Economi
sche Zaken en het College van Gedeputeerde Staten,
die tegelijkertijd met de door de heer Eissens
aangehaalde correspondentie vanwege het BOC is
uitgestuurd,
Breda maakt een geringe kans; daar heeft het
alle schijn van! Onze argumentatie is echter van
dien aard, dat wij in redelijkheid meer mogen