28 NOVEMBER 1978
1709
een aantal instellingen waar via subsidies ook nog
een enorm bedrag in gaat, bijvoorbeeld het Museum
en de Beeldenaar.
Vele malen zijn door mij met een trits ge
meentebesturen besprekingen gevoerd over een bij
drage in deze voorzieningen, die ook voor hun ge
meenten een rol spelen. Afgezien van een zeer be
scheiden bijdrage in de Muziekschool en naar ik
meen een paar honderd gulden voor de Beeldenaar
is deze poging falikant mislukt en wordt zij na
overleg met de commissie cultuur als afgesloten
beschouwd. De bereidheid bij anderen is om diver
se redenen eenvoudig niet aanwezig.
Even belangrijk als de kunstenaar is de cre
ativiteit van de amateur. Het belang van het ama
teuristische ligt er juist in dat de amateur op
zijn eigen wijze en binnen zijn eigen mogelijkhe
den, vooral in samenwerking met anderen, creatief
bezig is. Zijn creativiteit ligt niet in het ver
lengde van de professionele kunstenaar, het is een
eigen creativiteit. Wijzigingen van de subsidie
regelingen, de oprichting van contactorganen, de
uitbreiding van de serviceverlening van de cultu
rele instellingen zijn hierop gebaseerd en ook
hier is de richtlijn voorwaarden-scheppend
De plaats en de functie van de kunstenaar
zijn de laatste jaren geaccentueerd en geactuali
seerd door deelname van kunstenaars aan de beleids
voorbereiding, Dit geldt bijvoorbeeld voor de ge
meentelijke commissie voor beeldende kunsten, de
Beyerdcommissie en de commissie artotheek. Kunste
naars krijgen hun plaats in de creativiteitsont-
wikkelingen via de Beeldenaar, de Muziekschool en
het onderwijsproject beeldende kunst. Het werk
van de kunstenaar met name de regionale kunste
naarkrijgt aandacht in het tentoonstellingsbe-
leid van de Beyerd, de artotheekcollectie alsmede
in opdrachten. De betekenis van de vormgevende
beeldende kunstenaar voor de leefbaarheid en de
vormgeving van wijken is voorzichtig in beweging.
Enerzijds vraagt dit een mentaliteitsverandering