28 NOVEMBER 1978 1713 toekomstbeeld. Een heleboel mensen hebben prettig en creatief werk en uiten zich ook in hun vrije tijd creatief, waarbij zij gebruik maken van alle mogelijkheden die zij hebben om al dan niet via actiecomités of gemeenteraden e.d. aan inspraak te doen. Het boekje noemde een aantal mooie voorbeel den. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd of een museum directeur, die 's avonds om zeven uur naar een oude lantaarnpaal staat te kijken, nu bezig is met zijn werk of met zijn hobby of dat hij mis schien gewoon dronken is. Er werden andere voor beelden genoemd die, enigszins geparafraseerd, toch ook voor deze raad van belang zouden kunnen zijn. Zij hadden allemaal betrekking op het feit dat mensen, die in hun werkomstandigheden creatief uit de voeten kunnen, dat ook .in hun vrije tijd doen en dat zij ook gebruik maken van inspraakmo gelijkheden. Aan de andere kant bleek uit allerlei onderzoekingen dat mensen, die geen creatieve mo gelijkheden in hun arbeid hebben, ook bij hun re creatiegedrag geen creativiteit vertonen en even min via inspraak voor hun eigen belangen opkomen. Als ik hier in de raad zo eens rondkijk, denk ik dat de mensen die hier zitten ook geen onderscheid meer weten te maken tussen hun werk en hun hobby. Als politiek een hobby is en je zit rond deze tijd nog hier met al dat werk dat je voor de begroting hebt gedaan, dan denk ik dat je de scheiding tus sen werk en hobby kwijt bent. In dit soort situa ties kunnen de mensen zich ontplooien en als ik dan eens naga in wat voor arbeidsomstandigheden de meesten van ons werken, denk ik dat wij hier een levend voorbeeld zijn van het feit dat op dit moment slechts een beperkte groep in onze maat schappij de mogelijkheid heeft om creatief te wer ken, creatief te recreëren en inspraak te krijgen. Het boekje was veel overtuigender dan ik nu mis schien ben^ het is zeer goed beargumenteerd en de onderzoeken zijn uiterst duidelijk en overtuigend aangegeven. Ik noem het u maar omdat er anders straks toch naar bewijzen wordt gevraagd. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1713