1716
28 NOVEMBER 1978
duidelijk maken van het functiewaarderingsbeleid
Op dit moment ligt in de college-agenda een
notitie met betrekking tot deeltijdbanen in het
algemeen. Deeltijdbanen hebben positieve en nega
tieve mogelijkheden. Het wordt een erg moeilijke
afweging of wij in de richting van die deeltijd
banen al of niet verder moeten, want zoals deze
banen nu gepraktiseerd worden leiden zij in feite
tot een soort tweederangs arbeidsmarkt waarbij
zeer kleine, onbelangrijke banen meestal worden
vervuld door jongeren en vrouwen met weinig per
spectief. Wanneer het die kant op gaat is deel
tijdarbeid in mijn ogen geen zaak om na te stre
ven, maar wanneer het een gebruik wordt dat man
nen én vrouwen in alle beschikbare functies de
mogelijkheid krijgen in deeltijdarbeid te gaan
werken indien de organisatie en andere omstan
digheden zulks toelatenontstaat een verande
ring van het rollenpatroon die in de goede rich
ting wijst. Dat onderwerp wordt morgen in het col
lege besproken en het is de bedoeling dat de daar
op betrekking hebbende stukken worden rondgestuurd
en in het gehele apparaat in discussie komen. Als
die discussies zijn afgerond zullen er beslissin
gen over deeltijdarbeid kunnen worden genomen.
Wat betreft de versterking van de positie
van de vrouw in het gemeentelijk apparaat is een
eerste, uiterst wankele schrede gezet door het
bijeenbrengen van een aantal vrouwen, die op dit
moment in verschillende functies en op verschil
lende niveaus van het apparaat werkzaam zijn. Het
is de bedoeling dat die vrouwen eens gaan bezien
of zij een soort begeleiding van dit proces op
zich kunnen nemen.
Het enige dat in het programakkoord met name
is genoemd en dat nog geen aandacht heeft gekre
gen, wil ik u ook noemen; ik hoop dat wij daar in
1979 wel aan toe kunnen komen. Ik doel op de ex
tra aandacht voor moeilijk plaatsbare groepen. Op
dit moment hebben wij daar nog weinig zicht op en
wij moeten daarover in de loop van 1979 nog maar