1720 28 NOVEMBER 1978 waardoor de afspraken die wij met z'n allen heb ben gemaakt wat duidelijker vorm krijgen. Hetzelf de gebeurt in feite in de jeugdsector, maar het lijkt mij beter daar bij de sectorgewijze bespre king op terug te komen. Een derde onderdeel van mijn portefeuille, dat op dit moment eigenlijk nog geen duidelijke vorm heeft, is de coördinatie van de inspraak. Op de opmerkingen van de heer Eissens te dien aanzien wil ik wel even reageren, alhoewel de gedachten- vorming in het college over dit onderwerp en over mijn verantwoordelijkheid daarvoor nog helemaal niet is afgerond. Inspraak is een facet dat ver schillende doelen kan dienen. Het is duidelijk dat de belangenbehartiging van bepaalde groepen door inspraak gediend kan worden en dat bij de be sluitvorming meer gebruik wordt gemaakt van de deskundigheid die aan de basis aanwezig is, maar het is eveneens duidelijk dat inspraak de mensen een zeer goede mogelijkheid biedt om zich indivi dueel en als groep te emanciperen en te ontplooi en. U weet dat er een onderzoek is ingesteld om na te gaan wie er in feite aan inspraak doen.' Dit onderzoek leidt weer net als bij recreatie en sport-- tot de vaste overtuiging dat mensen, die politiek wat apathisch reageren, die op dat gebied niet actief zijn en afstandelijk reageren, ook bij hun belangenbehartiging tekort komen. Groepen, die niet voor zichzelf opkomen via de politieke mogelijkheden die zij hebben, komen gewoon tekort. Daarnaar zijn niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland onderzoekingen ingesteld en de conclusie is overal hetzelfde. Een gemeentebe stuur, dat de besluitvorming op de juiste manier met een goede afweging van alle belangen wil la ten verlopen, moet er dus voor zorgen dat die groepen, die te weinig voor hun eigen belangen opkomen, gestimuleerd worden om tot inspraak te komen. Dat stimuleren betekent in feite dat wij die groepen helpen om maatschappelijk bewust, po litiek bewust of bewust van hun eigen belangen te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1720