1738 28 NOVEMBER 1978 wij daar bepaalde conclusies uit kunnen trekken en collega Van Dun heeft al gezegd dat deze en an dere gegevens een onderbouwing zijn voor de nota volkshuisvesting die wij in de komende twee jaar in de vorm van deelnota's tegemoet kunnen zien. De heer Ten Wolde heeft terecht opgemerkt dat ik het erg druk heb gehad. Dit komt met name doordat wij in het programakkoord hebben afgespro ken dat wij zullen besturen vanuit onze opvatting dat wij tussen de burgerij moeten staan. Dat be tekent dat je veel aandacht moet geven aan con tacten met individuele burgers en met groepen van burgers. Vooral wanneer het een "publiek-aantrek- kende" portefeuille betreft zou dat wel eens kun nen betekenen dat je daar erg veel tijd aan moet besteden. Ik ben héél ver over tijd De heer VAN ASSELDONK: Dat is niet zo mooi; dan hebben wij dus een blijde gebeurtenis in het verschiet! Wethouder PAULUSSEN: Ik ga op deze opmerking niet in, maar begin met mijn beantwoording over vrouwenemancipatie. Ik ben blij dat ik als vrou welijk lid van het college iets mag zeggen over hetgeen de CDA-fractie uitdrukkelijk naar aanlei ding van het programakkoord heeft opgemerkt. Ik doel op de erkenning dat extra aandacht moet wor den gegeven aan vrouwen als achtergestelde groep. De heer Eissens heeft verwezen naar het landelijk emancipatiebeleid; ik heb een en ander nog eens op een rij gezet en sla het maar helemaal over. Vervolgens vraagt hij naar de emancipatie en het activerend netwerk. Met dit laatste wordt een spreiding van contactpunten over het land bedoeld van waaruit de emancipatie geactiveerd en gesti muleerd zal worden. Dit doet echter niets af aan de taak van de gemeentelijk overheid in dezen. Ik neem aan dat de heer Eissens namens zijn fractie niet alleen het landelijk emancipatiebeleid heeft verdedigd, maar dat hij dit ook in de richting van de plaatselijke overheid wil vertalen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1738