30 NOVEMBER 1978 1754 (middag) kan de kwestie in januari worden opgepakt om tot een redelijk resultaat te komen. De heer EISSENS: Ik geloof dat het verschil van opvatting in het volgende is gelegen. Als er ergens een uitslaande brand is en men gaat eerst eens rustig bij elkaar zitten om samen te overleg gen met welke wagen men er naartoe gaat en hoe men het zal aanpakken, terwijl de boel intussen volle dig afbrandt, is dat een aanpak waar wij helemaal geen zin in hebben, want op die manier gebeurt er niets. Eén ding is zeker: het gaat hier om een projectie van slechts f 50.000,waarvoor wij het geld gemakkelijk binnen een week bij elkaar kunnen hebben, maar wij gaan dan eerst nog eens jaar praten over statuten, over bewustwording e.d. en ondertussen gebeurt er helemaal niets 1 Daarover kan ik mij geweldig opwinden. De heer CRUL: In dat laatste kan ik mij nog wel vinden, maar de vergelijking waarmee u begon is toch wel een zeer simpele vertaling van ontwik kelingshulp en wat daarmee samenhangt. Als er van beide kanten bereidheid is om over de twee kern punten te praten, meen ik dat een goed resultaat kan worden behaald en ik geloof dat de voorzitter er eveneens zo over denkt. In de richting van wethouder Van Dun en wet houder Paulussen wijs ik erop dat de hoogste prio riteit voor ons is gelegen bij het oplossen van de nood op het gebied van de volkshuisvesting. He laas echter wordt de zaak elke keer, dat de heer Van Dun aan het woord is, onduidelijker. Hij voert een "zwabberig" beleid en dat is voor de burgers in de stad die in nood verkeren moeilijk te ver teren. Het is mij niet helemaal duidelijk of het college dat onderschrijft, maar hij voert steeds opnieuw argumenten aan om het "instorten" van bouwstromen te rechtvaardigen met de opmerking dat het niet anders kón. Dit wordt langzamerhand toch wel wat doorzichtig. Dinsdag j.l. heeft de wethouder weer gezegd dat de aannemers niet op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1754