167 16 FEBRUARI 1978. staat namelijk: "Wij merken op dat het rijk zijn bijdrage verleent door tussenkomst van de gemeen te." De gemeente heeft dus de verantwoordelijkheid om subsidiegelden door te geven, maar zij heeft, zoals op dezelfde bladzijde staat, ook de taak voorschotten te verstrekken. Vervolgens wijs ik erop dat het autobedrijf Tigchelaar van het rijk toestemming heeft om voor zieningen te treffen die de parkeergarage als schuilkelder geschikt maken. Bij de werkzaamheden waarmee men inmiddels is begonnen, gaat het niet om de bouw van een schuilkelder maar om de bouw van een kelder waarin door middel van rijkssubsidie additionele voorzieningen worden getroffen. Wat zijn nu, afgezien van de discussie over de algemene problematiek, de consequenties van aan houding van het voorstel? Het autobedrijf Tigche laar is met de werkzaamheden begonnen en heeft daar het volste recht toe. Het mag op grond van een brief van de minister in redelijkheid verwach ten dat het subsidie krijgt; deze subsidie is wel licht afdwingbaar. Bij aanhouding van het voorstel zouden wij voorschotten moeten geven die niet door een raadskrediet gedekt zijn. Op die manier zou den renteverliezen worden geleden, terwijl daar over juist in verband met de schuilkelder aan de Houtmarkt door de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. een vraag is gesteld. In het concrete geval dat ter tafel ligt kredietverlening, doorschuiven van subsidie en voorfinanciering pleit ik er voor het voorstel vanavond te aanvaarden. Over het bespreekbaar maken van de algemene problematiek, hebt u, mijnheer de voorzitter, al het een en an der gezegd. De VOORZITTER: Ik heb in eerste instantie over de doorgeefluikfunctie gesproken en ik ben blij dat de heer Van Dun dat nog eens heeft bevestigd. Ik stel de raad voor het voorstel te aanvaarden. De heer CRUL: U was toch met het ordevoorstel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 167