30 NOVEMBER 1978 1772 (middag) andere terreinen modellen maakt en daarover is men in het stadsgewest bepaald nog niet uitgedacht. Ik wil de aangelegenheid best in de raad brengen, maar het zou nu naar mijn idee een zeer onvoldra gen vrucht zijn. Ik geloof dat het stadsgewest zelf zich op korte termijn nog eens op de werke lijke stand van zaken moet bezinnen. Wij moeten ons terdege realiseren dat een eventuele wijziging van de regeling door alle gemeenten zou moeten worden aanvaard en ik wil het stadsgewest in dit verband toch nog een kans geven. Wil men hier in de commissie algemene zaken nog eens over praten, dan bestaat daar vanzelfsprekend niet het minste bezwaar tegen. De heer TEN WOLDE: Mijn vraag was eigenlijk gebaseerd op de uitleg die u gaf. U zei dat de aangelegenheid in het stadsgewest nog wat rijping nodig had, dat de belangstelling niet erg groot was en dat u over de realiseerbaarheid pessimis tisch gestemd was. Wij bedoelen juist dat wij als grootste partner in het geheel wat activiteit en snelheid in de gang van zaken zouden kunnen bren gen. De VOORZITTER: Daar hebt u gelijk in. De cen trumgemeente zou inderdaad een stimulerende rol kunnen vervullen. Het betreft hier een aangelegen heid die ik ook vanuit een andere functie van heel dichtbij meemaak. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik met de coördinator, de heer Welschen, nog eens nadrukkelijk wil bespreken hoe wij dat het snelst kunnen doen. U moet er in ieder geval niet op rekenen dat het binnen een maand kan ge beuren De heer TEN WOLDE: Dat had ik ook niet ver wacht De VOORZITTER: Een derde opmerking is gericht aan het adres van mevrouw Saelman die heeft voor gesteld de algemene beschouwingen in het vervolg vóór de vaststelling van de begroting en niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1772