30 NOVEMBER 1978 1780 (middag) dus moeten worden nagegaan hoe wij die gronden kunnen verwerven en op basis daarvan zal een be leid moeten worden gevoerd. De Hoge Vucht is vol gebouwd en daarna komen de Haagse Beemden aan de beurt, maar daarnaast hadden plannen voor de bin nenstad moeten worden ontwikkeld. De gemeente heeft te dien aanzien echter nooit werkelijk een beleid gevoerd en ik denk dat daar de knelpunten liggen Wethouder VAN DUN: Ik weet niet wat ik eraan moet doen! De heer GARRITSENWoningbouw! Wethouder VAN DUN: Ach, wat goedkoop, dat is lekker voor de achterban! Dat is natuurlijk de grootste flauwekul. Ik heb tegen de heer Crul ge zegd dat hij al 8 jaar raadslid is, maar datzelfde valt gelukkig niet van de heer Garritsen te zeg gen. In dat laatste zit waarschijnlijk het pro bleem, want het is natuurlijk ontstellend goedkoop om op de kaalslaggebieden in de binnenstad te wij zen en te zeggen dat daar geen beleid is gevoerd. Als wij de Bredase behoefte mogen schatten op 1200 a 1400 woningen per jaar --integraal--, dan praten wij in de binnenstad over maximaal 2000 te bouwen woningen. Dat is punt één en daar lossen wij niets mee op; dat moeten wij eerlijkheidshalve tegen el kaar zeggen. Men mag er niet van uitgaan dat in de binnenstad genoeg te bouwen is, want dat is niet zo. Punt twee is dat bouwen in de binnenstad iets heel anders is dan de bouwstroom na de oorlog in de Hoge Vucht of, straks, het volbouwen van de Haagse Beemden. Er zitten veel meer voetangels en klemmen aan. Natuurlijk zijn financiële en proce durele problemen op te lossen, maar het totaal is veel problematischer dan het bouwen in een maagde lijk gebied waar wij op basis van een structuur- en bestemmingsplan uit de voeten kunnen. Daarom komt de opmerking van de heer Garritsen wat moei lijk bij mij over. Een nieuw argument dat de heer Crul mij in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1780