1781 30 NOVEMBER 1978
(middag)
schoenen schuift, is dat ik gezegd zou hebben dat
er geen aannemers meer zijn. Ik heb niet gezegd
dat er geen aannemers meer zijn en ik heb gelukkig
toen ik de heer Crul probeerde te interrumperen,
een aantal bevestigende knikjes gezien van mensen
die wél op de bijeenkomst aanwezig waren. Ik heb
alleen gevraagd waar wij in Godsnaam mee bezig
zijn. Letterlijk heb ik dinsdagavond gezegd dat
het geen zaak is van het neerkwakken van een aan
tal woningwetwoningen, waar dan ook. Wij zijn be
zig met sociale woningbouw en het is bekend dat
er geen aannemer meer te vinden is die alléén so
ciale woningbouw realiseert. U weet uit het rap
port van een neutrale accountant dat elke aannemer
die dat doet, 6.000,toelegt op de gewone
stichtingskosten en dat gemeentebesturen en wo
ningbouwverenigingen geforceerd worden tot pakket
en koppelverkopen, die een onduidelijk zicht ge
ven op datgene, waar zij mee bezig zijn. Dat sig
naleer ik als een feit.
Daarnaast signaleer ik dat wij de grootst
mogelijke moeite hebben om de woningwetwoningen
zo goedkoop mogelijk te houden en in dat kader ben
ik het dan ook niet eens met de staatssecretaris,
die zegt dat er niet in baksteen maar in beton
moet worden gebouwd, dat er geen architectonische
"hoogstandjes" moeten worden gemaakt maar sober
moet worden gebouwd. Dat zijn discussies die niet
één, twee, drie in deze raad te voleinden zijn,
want tussen beton, architectonische "hoogstandjes"
en een wervend woonmilieu waar ook de laagstbe
taalde zich over 20 jaar in thuis voelt bevindt
zich een diepgaand te bediscussiëren materie.
Het derde punt waar ik in de Haagse Beemden
aandacht voor heb gevraagd is de enorm centralis
tische gedachte van de rijksoverheid. Wanneer wij
praten over sociale woningbouw hebben wij alsmaar
de provinciale directie nodig, die zich beroept op
de centrale directie, die zich beroept op de
staatssecretaris, die zich weer beroept op de mi
nister. Ik pleit voor een grote decentralisatie.