1787 30 NOVEMBER 1978
(middag)
rezen onmiddellijk problemen van doorberekening
en de vraag, hoe wij het gesprek zouden moeten
aankaarten. Wij hebben toen besloten heel voor
zichtig te beginnen met de muziekschool en met de
Beeldenaar, omdat wij daar per slot van rekening
met cursisten te maken hadden. De kosten van die
cursisten kunnen wij direct op de bestaande situ
atie toesnijden, wij weten waar de cursisten van
daan komen en wij hebben besloten eerst eens te
gaan praten met de gemeenten die cursisten leve
ren voor deze beide instituten. Dat is echter af
geketst op een muur van onwil. Toen hebben wij
een tweede poging gedaan. Wij hebben gezegd ons
wel te kunnen voorstellen dat de randgemeenten de
opvatting zijn toegedaan dar Breda als centrumstad
moet zorgen voor het exploiteren van voorzieningen
met een centrale functie, omdat deze centrumgemeen
te immers ook extra middelen van de rijksoverheid
ontvangt om dit te kunnen waarmaken. Wij hebben
dus laten weten dat wij als centrumgemeente bereid
waren de vaste lasten van de beide genoemde insti
tuten voor onze rekening te nemen en wij hebben
gevraagd of uitsluitend op basis van de variabele
kosten dat wil zeggen de toegerekende kosten per
deelnemer van een docenteen gesprek met de
randgemeenten zou kunnen plaatsvinden. Ook te dien
aanzien was echter niet of nauwelijks enige be
reidheid te peilen. Toen hebben wij met elkaar een
"gentlemen's agreement" opgesteld, inhoudend dat
de randgemeenten jaarlijks van ons een overzicht
ontvangen van het aantal deelnemers uit hun ge
meente alsmede een overzicht van de daarmee samen
hangende variabele kosten. Iedere gemeente bepaalt
dan voor zichzelf in hoeverre zij bereid is die
variabele kosten geheel of gedeeltelijk voor haar
rekening te nemen. Naar aanleiding daarvan moet ik
tot de conclusie komen dat vandaag de dag slechts
zeer weinig gemeenten bereid zijn te betalen en
dat dan ook doen. Ik zit nu dus in een situatie
waarin ik geen sanctie meer heb, nadat ik de wens
van Breda herhaalde malen heb verdedigd. Ik heb