30 NOVEMBER 1978 1788
(middag)
dinsdag gesproken over een "trits" van gemeente
besturen die ik hier diverse malen aan tafel heb
genood, ik heb de kwestie van alle kanten bepleit
fie
maar ik stuit op een muur van onwil. Een onwil die
3
aan de andere kant ook wel enigszins wordt onder-
stoken met een aantal argumenten en vanuit een be
ii-
paalde invalshoek kan ik mij die ook wel indenken,
n-
maar als ik constateer dat mijn inspanningen geen
zoden aan de dijk zetten en dat terwille van het
-
"gentlemen's agreement" een tamelijk omslachtige
f-
administratie moet worden bijgehouden, terwijl
ook nog een stuk ongelijkheid wordt veroorzaakt
door het feit dat de ene gemeente wél bijdraagt en
de
de andere gemeente niet, dan begin ik mij af te
tad
vragen wat wij eigenlijk moeten doen. Wij zouden
gen
nog maar één sanctie kunnen toepassen in de vorm
een-
van het weren van inwoners van randgemeenten, wel
id
ke niet bereid zijn een bijdrage te leveren. Dat
vind ik echter wel een erg vérgaande stap waarmee
eid
v/ij de mensen, die cursus willen lopen op de Beel
ti
denaar of op de Muziekschool, slachtoffer maken
van ons bestuurlijk handelen. Ook dat verhoudt
le
zich niet helemaal met bijvoorbeeld de optiek van
Der
het bestuur van de min of meer zelfstandige stich
ting De Beeldenaar, die zegt dat de gemeente haar
ien
problemen moet oplossen en dat men de zaak in be
stuurlijke verantwoordelijkheid voor de Beeldenaar
een
vanuit een wat andere gezichtshoek benadert. Het
t
bestuur is van mening iedereen te moeten toelaten
t
die belangstelling voor een cursus heeft. Kortom:
ik ben er nog niet helemaal uit, maar ik heb wel
en-
willen aantonen dat in deze gedachtengang het uit
alt
zicht op een behoorlijke bijdrage van de randge
meenten in de centrumvoorzieningen, die wij hier
ar
in Breda hebben, tamelijk gering is. Ons ontbreekt
ik
het instrumentarium om dat daadwerkelijk af te
ts
dwingen
Vervolgens heeft de heer Eissens mij gevraagd
of ik zelf ook heb nagedacht over de overlegstruc
ns
tuur in het kader van het programakkoord, hetgeen
inhoudt dat wij ter bevordering van de werkgelegen-