169
16 FEBRUARI 1978.
vrouw Stutterheim-Edeling.
De VOORZITTER: De heer Crul wenst het woord
te voeren over het voorstel zelf.
De heer CRUL: U hebt waarschijnlijk wel be
grepen dat wij enige moeite met dit voorstel heb
ben. De wethouder van openbare werken en u hebben
over de gemeente als doorgeefluik gesproken, maar
vast staat in ieder geval dat er 2 miljoen aan
gemeenschapsgelden in het geding is. Daarnaast is
de gemeente, zoals in het voorstel staat, bepaalde
vergoedingen verschuldigd; op grond daarvan wordt
terecht de toestemming van de raad gevraagd.
Met betrekking tot de schuilkelder zelf is
ons opgevallen dat de capaciteit nogal klein is.
De kelder zal voorts een dubbel gebruiksdoel heb
ben: enerzijds zal hij de bestemming van parkeer
garage en nog enkele andere bestemmingen hebben,
anderzijds zal hij in voorkomende gevallen als
schuilkelder voor een beperkt aantal Bredanaars
worden gebruikt. Wat is de visie van het college
op dit dubbele gebruiksdoel? Zullen zich geen pro
blemen voordoen wanneer de kelder inderdaad als
schuilgelegenheid nodig is? Bestaan er plannen
voor de wijze waarop de kelder dan zal worden vrij
gemaakt? Onder meer over dit soort aspecten hadden
wij graag in de commissie algemene zaken gesproken,
evenals enkele andere veiligheidsaspecten. Wij
zien niet dat het zogenaamde dubbele gebruik de
effecten zal opleveren die gezien het grote te in
vesteren bedrag wenselijk zouden zijn.
Wij betreuren het dat met de bouw reeds een
begin is gemaakt. Tot nu toe ontbreekt immers in
Breda een algemeen beleid ten aanzien van dit soort
voorzieningen, terwijl het voorts niet geheel dui
delijk is welk beleid het rijk in dezen voert. Mis
schien kan onsmeer informatie worden verstrekt
over de wijze" 'waarop het rijksbeleid plaatselijk
moet worden vertaald en over de reden waarom de
keus juist op deze kelder is gevallen.