1789 30 NOVEMBER 1978 (middag) heid op korte termijn met de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers aan tafel moeten gaan zitten. Ook daarover is, wellicht door mijn snelle spreken, enige onduidelijkheid ontstaan. Ik heb er natuurlijk over nagedacht, ook samen met de toenmalige chef economische zaken die thans andere, burgemeesterlijke problemen aan zijn hoofd heeft. U weet dat de nieuwe chef economische zaken pas 1 januari a.s. full-time in dienst komt, maar dat wil niet zeggen dat wij de notitie op de achter grond hebben geschoven. Die notitie heeft onder andere betrekking op de invalshoeken van waaruit bijvoorbeeld een FNV een dergelijk overlegorgaan benadert en op de wijze waarop de regionale raad voor de arbeidsmarkt daarover denkt. Wij hebben daarin taak, plaats en functioneren van het nog niet zo lang geleden opgerichte BOC opgenomen. Op basis van het programakkoord dat drie partijen hebben gesloten en constaterende dat er geen enkel stukje werkgelegenheid wordt gestimuleerd door op nieuw alleen maar een praatcollege bij elkaar te roepen, hebben wij vastgesteld dat er twee keuze mogelijkheden zijn. In de eerste plaats kunnen wij al hetgeen zich op het communicatieve vlak af speelt eerst gaan inventariseren, om vervolgens de taakstelling daarvan vast te leggen en te bezien waar nog lacunes bestaan. Op basis van die lacunes zouden wij dan een eventuele taakstelling kunnen formuleren voor een overlegorgaan, zoals dat in ons programakkoord wordt genoemd. In de tweede plaats is er een mogelijkheid waar ik persoonlijk voorstander van ben en die ik ter discussie heb gesteld. Laten wij nu met een tamelijk summiere taakomschrijving met elkaar aan de gang gaan, la ten wij dan met elkaar bezien welke lacunes er zijn en wat wij er aan kunnen doen. Dat is vervat in een gespreksnotitie die kortgeleden is uitge zonden naar werkgevers en werknemers. Het is een praatstuk van deze wethouder, geschreven in de hoop dat de drie partijen er met dit stuk in de hand uit komen. Dat zou dan moeten leiden tot een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1789